Grammatik-2

De zou-vorm
Duitsers hechten er veel waarde aan dat je beleefd met elkaar omgaat.
Dat zie je ook aan de taal.
'Kannst du mir bitte helfen?' is zeker geen slechte zin, maar 'Könntest du mir bitte helfen?' klinkt een stuk beleefder.
Hoe je dit soort beleefde zinnen kunt maken, leer je nu.

Gebruik
Je gebruikt de zou-vorm om:


Naar het Nederlands vertaal je die zinnen met zou/zouden of eventueel de verleden tijd.

 

Übung 1
Neem de zinnen over in je schrift en vertaal ze naar het Nederlands.

  1. Du müsstest mich vorher anrufen.
  2. Ich wüsste gern, wann wir beginnen.
  3. Dürfte ich Sie etwas fragen?
  4. Wir möchten gern Currywurst und Pommes.
  5. Wenn ihr eher gekommen wäret, hätten wir mehr Zeit gehabt.

Vergelijk je vertaling met je buurman/vrouw. Verbeter elkaar als dat nodig is.

Vormen: 'Haben', 'sein' en bijzondere werkwoorden
Je maakt de zou-vorm van deze werkwoorden zo:
stam van de verleden tijd (+ eventueel umlaut) + de uitgangen –e, -est, -e, -en, -et, -en.
Kijk in de Beispiele voor de uitwerking.


  haben sein
  (hebben) (zijn)
ich hätte wäre
du hättest wärest
er/sie/es hätte wäre
wir hätten wären
ihr hättet wäret
sie/Sie hätten wären
  (zou hebben) (zou zijn)


 

  mögen können dürfen müssen wissen
  (houden van) (kunnen) (mogen) (moeten) (weten)
ich möchte könnte dürfte müsste wüsste
du möchtest könntest dürftest müsstest wüsstest
er/sie/es möchte könnte dürfte müsste wüsste
wir möchten könnten dürften müssten wüssten
ihr möchtet könntet dürftet müsstet wüsstet
sie/Sie möchten könnten dürften müssten wüssten
  (zou graag willen) (zou kunnen) (zou mogen) (zou moeten) (zou weten)

 



Let op: 'Wollen' en 'sollen' krijgen geen umlaut.


  wollen sollen
  (willen) (moeten)
ich wollte sollte
du wolltest solltest
er/sie/es wollte sollte
wir wollten sollten
ihr wolltet solltet
sie/Sie wollten sollten
  (zou willen) (zou moeten)

 

 

Übung 2
Doe de multiplechoice-oefening.


Vormen: 'Werden'
Als we het over de zou-vormen hebben, is het werkwoord 'werden' erg belangrijk.
Lees er meer over in het theorieblokje.

De zou-vorm van 'werden' betekent op zich al 'zou' of 'zouden'.
Dat betekent dat je met behulp van dit werkwoord de zou-vorm van alle andere werkwoorden kunt maken.
(Let op: dit geldt niet voor haben, sein en de bijzondere werkwoorden)

De persoonsvormen van 'werden' in de zou-vorm zijn:
ich würde
du würdest
er/sie/es würde
wir würden
ihr würdet
sie/Sie würden
 


Übung 3
Doe de oefening en sleep de persoonsvorm naar de juiste plek.

Vormen: andere werkwoorden
Je kunt, om de zou-vorm van andere werkwoorden te maken, de zou-vorm van 'werden' met elk ander werkwoord combineren.
Voorbeeld:

Vaak wordt de zou-vorm in combinatie met het woordje 'gern' (graag) gebruikt.

Übung 4
Schrijf de zou-vorm van de zinnen op.

  1. Ich höre gern Musik.
  2. Sie heiraten im August.
  3. Maria studiert im Ausland.
  4. Torben fliegt nach Amerika.
  5. Mein Vater kommt mit.

 

Übung 5
In de volgende oefening vul je een sollicitatiegesprek aan.
Gebruik daarbij de juiste zou-vorm de werkwoorden haben, sein, können, mögen en werden.

Übung 6
In de laatste oefening vul je enkele moppen aan.
Gebruik daarbij de juiste zou-vorm de werkwoorden können, mögen en werden.


Heb je de moppen begrepen?
Bespreek en/of vertaal ze samen met een medeleerling.

Als laatste...
Leer de nieuwe grammatica uit je hoofd en controleer je antworoden onderaan het thema bij 'Antworten'.