De economische crisis

De economische crisis

 

De rijke jaren '20

De vorige les hebben we het gehad over dat het heel goed ging met Amerika. De fabrieken konden makkelijker en sneller producten produceren waardoor de prijzen daalden.

De mensen konden makkelijk geld lenen van de bank en kochten veel aandelen in de bedrijven.

Hierdoor hadden veel mensen veel luxe producten thuis zoals een strijkijzer of een stofzuiger. Bijna iedereen had wel een auto.

De aandelen (een stukje bedrijf die mensen konden kopen) werden steeds meer waard. Sommige aandelen waren wel 1 miljoen dollar waard. Veel mensen hadden al hun spaargeld in de aandelen gestopt.

 

De crisis breekt uit

In de zomer van 1929 werden de verkopen van de bedrijven minder. Dit kwam omdat eigenlijk iedereen al een stofzuiger of een strijkijzer had, maar de fabrieken niet minder gingen maken. Hierdoor maakten de bedrijven heel veel producten en dit kostte geld, maar ze verkochten het niet. Hierdoor verloor het bedrijf veel geld.

Veel mensen verloren hierdoor het vertrouwen in de bedrijven, omdat ze veel geld erin hadden gestopt. Veel mensen wilden hun aandelen snel verkopen voordat ze niets meer waard zouden zijn.

In oktober 1929 ging dit helemaal mis. Op een dag werden miljoenen aandelen te koop aangeboden. Daardoor daalden de prijzen en waren de aandelen al heel snel niks meer waard.

Banken en burgers waren hun geld kwijt of ze raakten in de schulden. Bedrijven verkochten daardoor weer nog minder. Zo gingen steeds meer banken en bedrijven failliet en raakten miljoenen mensen hun baan kwijt.

 

Oorzaken economische crisis

Er waren verschillende oorzaken voor het instorten van de Amerikaanse economie.

Ten eerste: Veel Amerikanen kochten nieuwe spullen en aandelen met geleend geld. Door de crisis konden deze mensen hun leningen niet meer afbetalen.

Ten tweede: De banken hadden heel veel geld uitgeleend. Daarmee namen ze grote risico's. Toen de mensen hun leningen niet meer terug konden betalen, hadden veel banken geen geld meer en gingen deze banken ook failliet.

De derde oorzaak: De Amerikaanse regering had eigenlijk weinig regels gemaakt voor banken waardoor mensen snel konden lenen, ook al hadden ze al grote schulden bij de bank en wist de bank eigenlijk wel dat de mensen het niet terug konden betalen.

 

President Hoover

De regering van president Hoover deed bijna niets om de crisis op te lossen. Ze dachten dat het probleem vanzelf zou oplossen. Dit gebeurde alleen niet. In 1929 waren 1.5 miljoen mensen werkeloos en 3 jaar later (1932) waren dit we 12 miljoen! 

In 1933 kozen de Amerikanen een nieuwe president: Roosevelt. Hij maakte strengere regels voor banken en zorgde voor werk. Pas na de Tweede Wereldoorlog waren de problemen echt opgelost.