Een bussysteem wordt in de elektrotechniek toegepast in woningen, maar ook in de industrie. Enkele grote voordelen van een bussysteem zijn:
Het bussysteem wordt in woningen gebruikt om verschillende onderdelen met elkaar te laten communiceren (praten). Als je een installatie maakt met een bussysteem dan kom je de volgende onderdelen tegen:
Voordat we verder in gaan op de 4 onderdelen laten we eerst zien hoe het bussysteem werkt. Als je heel de pagina doorgelezen hebt, dan moet je de 7 stappen nog maar een keer doorlezen. Je snapt er dan al veel meer van dan de eerste keer!
Bedradingsschema van een eenvoudige Niko Home Control installatie
Van de 4 onderdelen zijn de sensoren het duidelijkst aanwezig in de woning. Je ziet ze bijvoorbeeld op de wanden zitten. De meest gebruikte sensor is de busdrukknop. De busdrukknop ziet er van buiten hetzelfde uit als een "gewone/ouderwetse" schakelaar.
Van binnen is de busdrukknop helemaal anders. De busdrukknop bestaat uit elektronica op een printplaat.
Een busdrukknop wordt ook heel anders aangesloten. Bij een Niko Home Control installatie worden alle busdrukknoppen aan elkaar gekoppeld met een 2 aderig kabeltje. Dit 2 aderige kabeltje noemen we de busleiding.
Opbouw van een busdrukknop (= ook een sensor)
Op de busleiding worden alle sensoren aangesloten. De busleiding wordt doorgekoppeld achterop de printplaat van de busdrukknop.
Als een busdrukknop wordt ingedrukt dan wordt er een opdracht verstuurt via de busleiding. De busleiding komt uit in de verdeelinrichting. In de verdeelinrichting komt de opdracht binnen op de Niko Home Control onderdelen. De opdracht kan bijvoorbeeld zijn, dat de actuator een lichtpunt aan of uit moet schakelen.
2 aderige busleiding
Als een busdrukknop wordt ingedrukt dan wordt er een opdracht verstuurt via de busleiding. De busleiding komt uit in de verdeelinrichting. In de verdeelinrichting zijn de onderdelen opgenomen die de opdracht verwerken. De Niko Home Control onderdelen worden modules genoemd.
Het hart van de Niko Home Control installatie bestaat uit een voeding en een controller. Op de afbeelding zie je links de voeding, in het midden de controller en rechts een 3 voudige schakelmodule voor bijvoorbeeld verlichting.
De voeding krijgt de opdracht binnen en geeft het door aan de controller. De controller is "slim" en weet wat er met het signaal moet gebeuren en zegt tegen de 3 voudige schakelmodule dat hij bijvoorbeeld lamp 1 aan moet zetten.
De 3 voudige schakelmodule bestaat uit 3 schakelaars. Je kunt op deze schakelmodule dus 3 aparte stroomkringen aansluiten.
De voeding, controller en schakelmodule
De schuifbrug voor het verbinden van de modules
De modules worden door middel van een schuifbrug met elkaar verbonden. De schuifbrug verbindt 4 contacten met elkaar. Zo wordt iedere module door middel van een + en een – contact van voeding voorzien. De voeding zorgt ervoor dat elke module energie krijgt om zijn werk te kunnen doen.
Ook moet iedere module kunnen “praten” met het systeem en weten wat er van hem verwacht wordt. Hiervoor zijn de andere 2 contacten, B1 en B2. Deze zorgen er voor dat de module is aangesloten op de busleiding. Het “praten” met elkaar over de busleiding noemen we de buscommunicatie.
De schakelmodule is onderdeel van de stroomkring die de verbruiker van energie voorziet. De verbruikers in woningen werken op 230V~. Op de verbruiker moet altijd een bruine fasedraad en een blauwe nuldraad aangesloten worden. De fasedraad is gevaarlijk, want daar staat spanning op!
Als de fasedraad en de nuldraad direct op de lamp aangesloten worden, dan kan de stroomkring NIET onderbroken worden en zal de lamp altijd aan zijn.
De lamp moet je aan en uit kunnen zetten, dit wordt ook wel schakelen genoemd. Volgens afspraak plaats je de schakelaar in de fasedraad. Het stukje fasedraad tussen de schakelaar en de lamp wordt de schakeldraad genoemd. Voor de schakeldraad wordt vaak een zwarte draad gebruikt.
De schakelaar zit bij een bussysteem dus in de schakelmodule. De schakelmodule wordt ook wel een actuator genoemd.
230V stroomkring naar verbruiker op schakelmodule
Alle lampen, rolluiken, maar ook wandcontactdozen moeten aangesloten worden op 230V. Het 230V leidingssysteem bestaat uit de 230V infrastructuur die in de woning aangelegd wordt én de beveiligingen. De beveiligingen voor de 230V leidingen zitten in de verdeelinrichting. De verdeelinrichting wordt ook wel de meterkast genoemd.
De infrastructuur bestaat uit buizen, centraaldozen en inbouwdozen. Hierdoor loopt de bedrading naar de verbruikers, zoals lampen en rolluiken. Ook de 230V infrastructuur van een bussysteem is anders dan die van installaties die van oudsher aangelegd worden.
De beveiligingen zijn voor een gewone installatie en een bussysteem wel hetzelfde. In de verdeelinrichting komen we tegen:
230V componenten in de meterkast
Verdeelinrichting met links de 230V beveiligingen