Voordat je aan de derde paragraaf van hoofdstuk 1 begint lees je eerst de onderstaande tekst door. Daarna beantwoord je de vragen onder de tekst. De antwoorden hierop vormen samen paragraaf 3 van hoofdstuk 1 van je schrift.
Overal in het grote Romeinse rijk waren legerkamen en steden. De soldaten en bestuurders die buiten Italie leefden, zetten daar hun Romeinse manier van leven voort. Dit leidde natuurlijk tot veranderingen in de veroverde gebieden. Zo brachten de handelaren Romeins aardewerk, glaswerk, olijfolie en wijn mee. Er werd ook minder geruild en meer met munten betaald. Vooral de rijkere mensen probeerden als Romein te leven. Ze hingen een toga dragen en leerden zelfs Latijn. Het overnemen van de Romeinse culuur door andere volkeren noemen we romanisering.
1. Laat met behulp van een kaart zien tot waar de romanisering in Nederland kan hebben plaatsgevonden.
2.Welke Romeinse resten duiden op romanisering in Maastricht?
Romeinse zalfpot. Gevonden bij opgravingen in Tiel