Leerdoelen
Dit zou je moeten kunnen na afloop:
A. De functie van het hart kunnen verwoorden
B. Je kan de delen van het hart benoemen en aanduiden op een schets:
- rechter boezem (of voorkamer of atrium)
- rechter kamer (of ventrikel)
- linker boezem (of voorkamer of atrium)
- linker kamer (of ventrikel)
- tussenschot (of septum)
- tricuspidalis klep
- pulmonalis klep
- aorta klep
- mitralisklep
C) Je kan de aansluitende bloedvaten benoemen en aanduiden op de schets:
- onderste holle ader (of vena cava inferior)
- bovenste holle ader (of vena cava superior)
- longslagader (of arteria pulmonalis)
- longaders (of venae pulmonalis)
- aorta
D) Je kan de werking van het hart uitleggen en daarbij onderscheidt maken tussen:
- de grote bloedsomloop
- de kleine bloedsomloop