4. Extra: werkwoorden uit het Engels

In het Nederlands komen heel wat werkwoorden voor, die oorspronkelijk uit het Engels komen.

Voorbeelden zijn: skaten, typen, bungeejumpen, e-mailen en appen.

 

Hoe weet je of je de voltooid deelwoorden van deze werkwoorden met een d of een t schrijft?

't ex-fokschaap

 

Je maakt het voltooid deelwoord als volgt: ge + ik-vorm + d/t

 

Bijvoorbeeld het werkwoord skaten (rijden op skates)
Het voltooid deelwoord = ge + ik-vorm + d/t = ge + skate + t = geskatet.

 

Nog een voorbeeld: het werkwoord saven (opslaan)
Het voltooid deelwoord = ge + ik-vorm + d/t = ge + save + d = gesaved

 

Laatste voorbeeld: het werkwoord racen.
Het voltooid deelwoord = ge + ik-vorm + d/t = ge + race +t = geracet.

 

Tijd voor een oefening!