Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Vaak eindigt een voltooid deelwoord op een d of op een t.
Dat is niet altijd het geval, bijvoorbeeld:
Maar als het voltooid deelwoord wél eindigt op een d of een t, dan kun je aan de uitspraak niet horen of je een d of een t moet schrijven. Hoe kom je daar dan achter?
Manier 1: de verlengproef
Je verlengt het woord.
Bijvoorbeeld: is het gedroomt of gedroomd?
Verleng het woord: Dit is mijn gedroomde baan. Dan hoor je een d en dus eindigt gedroomd op een d.
Nog een voorbeeld: is het gefietst of gefietsd?
Verleng het woord: De gefietste route. Dan hoor je een t en dus eindigt gefietst op een t.
Maak nu de oefening en gebruik de verlengproef om de juiste spelling te vinden.
Manier 2: 't ex-fokschaap
Als de verlengproef niet lukt of als je niet zeker weet of je het voltooid deelwoord met een t of met een d moet schrijven, dan kun je 't ex-fokschaap gebruiken.
Even tussendoor: Je ouders hebben het misschien over 't kofschip, maar dat is ouderwets. Jij moet 't ex-fokschaap gebruiken. In 't kofschip ontbreekt namelijk de letter x. Die x zit wél in 't ex-fokschaap. Vandaar. Nu snel verder met de uitleg!
Hoe ga je te werk?
Een voorbeeld. Neem het werkwoord vissen. Dan gaan de stappen zo:
Nog een voorbeeld. Neem het werkwoord delen. Dan gaan de stappen zo:
Een laatste voorbeeld. Neem nu het werkwoord barbecueën. Dan gaan de stappen zo: