Inleiding

We hebben gezien dat het basisprotocol van het internet, het IP-protocol, een best-effort pakketcommunicatie biedt.
Dit protocol biedt dus geen garantie dat elk pakket binnen een bepaalde tijd aankomt of dat de pakketten bij de ontvanger aankomen waarin ze door de afzender verzonden zijn.

De transportlaag zorgt onder meer voor de aanpassing van het IP-protocol aan de verschillende toepassingen.
Hiervoor zijn vooral de UDP- en TCP-protocollen van belang.
De IP-laag bezorgt de data van het IP-pakket bij het juiste protocol in de transportlaag met behulp van het "next header" veld in het IP-pakket (voor IPv6; voor IPv4 heet dit het protocol-veld.)

De transportlaag is verantwoordelijk voor de bezorging van de data bij de toepassing.
We moeten een manier hebben om een toepassing te adresseren. In het internet wordt daarvoor het poortnummer gebruikt.
Voor veel standaardtoepassingen zijn poortnummers toegewezen, zoals 20 voor file transfer (FTP), 25 voor mail (SMTP), en 80 voor HTTP (web).
Daarnaast zijn er nog veel vrije poortnummers beschikbaar.
Met behulp van het poortnummer bezorgt de transportlaag de data via het operating system bij de juiste toepassing