Hoewel voor computers het gebruik van IP-adressen in de vorm van getallen geen enkel probleem is, ligt dit voor menselijke gebruikers anders.
Daarom is een naamgeving voor computers ingevoerd die beter hanteerbaar is voor mensen, in de vorm van het Domain Name System.
Dit is een hiƫrarchisch systeem van namen, waarbij de verschillende onderdelen van specifiek naar algemeen vermeld worden gescheiden door een punt.
Dit is dezelfde volgorde als bijvoorbeeld een adres op een brief: eerst de naam van de persoon of het bedrijf en als laatste het land.
Bekende "top level" domeinen zijn .nl, .com, .net, .edu, .org.
Organisaties of personen kunnen een domein in zo'n top-level domein aanvragen, met enkele beperkingen.
Enkele voorbeelden van adressen volgens deze naamgeving zijn:
Het DNS-systeem zorgt voor de koppeling tussen deze namen en de bijbehorende IP-adressen.
Elke computer die hiervan gebruik wil maken, moet toegang hebben tot een zogenaamde nameserver.
Deze nameserver kan eventueel andere nameservers raadplegen als de informatie over het opgevraagde domein niet lokaal bekend is.
Het gebruik van deze namen heeft nog een ander voordeel: een domeinnaam hoeft niet altijd naar dezelfde computer te verwijzen.
Dit betekent bijvoorbeeld dat het eenvoudig is om een andere computer als backup te gebruiken, wanneer de oorspronkelijke buiten gebruik is.
Het is zelfs mogelijk om eenzelfde domein naar verschillende computers te laten verwijzen, afhankelijk van de fysieke locatie van de computer die het IP-adres bij de naam opvraagt.
Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt door Wikipedia om bezoekers in Europa een server in Europa (Amsterdam) te laten gebruiken en bezoekers in de USA, een server daar.
Dit helpt om bezoekers snel te kunnen bedienen.