Hoe weten we zoveel over de ontwikkeling van de aarde? Dat komt onder andere door de vondst van fossielen.
Planten en dieren die doodgaan, worden afgebroken door afvaleters en door reducenten. Ze rotten weg en er blijven uiteindelijk alleen anorganische stoffen over.
Maar soms gaat die afbraak niet erg snel. Als het dier of de plant bedekt wordt door een laag modder of klei, krijgen afvaleters geen kans. Doordat er dan geen zuurstof bij de resten kan komen, rotten ze ook niet weg. Heel langzaam (in de loop van duizenden jaren) kunnen ze verstenen. De druk van aardlagen erboven versnelt dit proces.
Vooral in water worden veel dode resten door aardlagen bedekt. Daardoor zijn er veel meer fossielen van waterdieren dan van landdieren. Meestal verstenen alleen de harde delen van een organisme, zoals een skelet.
Fossielen van zachte delen, zoals organen, zijn zeldzaam doordat ze eerder wegrotten.
Misschien heb je er ook wel eens eentje gevonden. Als je er op let, zijn ze ook in de stad te vinden!