Je bent vast wel eens in een pretpark geweest en je hebt vast wel eens een ritje in een achtbaan gemaakt. Je gaat dan erg snel, over de kop of onder een steile hoek naar beneden. Hoe groter de hoek hoe groter de snelheid en hoe groter de kick...
Er gebeuren gelukkig maar weinig ongelukken in een pretpark. De bouwers van een achtbaan of een glijbaan moeten zich aan allerlei veiligheidsvoorschriften houden. Ze moeten kunnen uitrekenen bij welke hoek de glijbaan nog veilig is.
Zelfs bij een beroep als schaatscoach kom je hoeken tegen. Onder welke hoek zet je je schaats op het ijs om zo hard mogelijk te kunnen gaan? En onder welke hoek buig je je knieën?
In de oudheid gebruikten Egyptenaren (rond 2000 voor Chr.) eenvoudige gereedschappen om hoeken te meten bij de bouw van piramides.
Ook de Babyloniërs (rond 1800 voor Chr.) gebruikten hoeken in hun bouwkunde. Een waterpas en gradenboog werden daarbij gebruikt. Zij ontdekten dat de zon in een jaar een baan aflegt in de vorm van een cirkel rondom de aarde. Ze wilden deze cirkel in 365 stukjes verdelen, gelijk aan het aantal dagen. Maar omdat ze rekenden met een 60-tallig stelsel was het handiger om met 360 stukjes te rekenen. Het getal 360 kom je zeker nog tegen in dit thema!
Aan het eind van het thema doe je samen met een klasgenoot een onderzoekje naar het verband tussen de grootte van een hoek van een glijbaan en de snelheid.
Om het onderzoekje goed te kunnen doen, moet je iets weten over hoeken.
En dat ga je leren in dit thema.
Als je na het maken van de paragrafen nog moeite hebt met één of meer paragrafen
kan je extra oefenen onder het kopje Extra opgaven.