Venkel is een tweejarig gewas maar zoals het gewas tegenwoordig geteeld wordt, is het éénjarig. Het planten of zaaien van de venkel is in het voorjaar. In de zomer, of bij de late teelt in de herfst, wordt er geoogst. Het oogsten gebeurde voorheen handmatig maar door veredeling en nieuwe technieken in de mechanisatie wordt er ook steeds meer machinaal geoogst.
Het areaal van venkel in Nederland is slechts honderd tot enkele honderden hectaren en verschilt per jaar. Een klein deel van de oogst wordt in Nederland geconsumeerd, maar het merendeel wordt geëxporteerd naar omliggende landen.
Venkel van eigen bodem is beschikbaar van juni tot november en in de overige maanden wordt venkel geïmporteerd uit onder andere Italië.
Het beste is om venkel op een vochthoudende en humeuze zand- of zavelgrond te telen. Het is belangrijk dat het gewas vlot en regelmatig kan groeien. Venkel is zeer gevoelig voor een slechte bodemstructuur, wat groeiremmingen tot gevolg heeft. Hierbij worden de bladnerven extra wit en kleuren de bladeren bruin en tevens blijft de bol plat en langgerekt.
De rassenkeuze is bij de venkelteelt van groot belang voor zowel het resultaat van de teelt als ook de afzet. Bij de rassenkeuze is het van belang dat er onder andere gekeken wordt naar de volgende zaken, namelijk plant-/zaaitijd, bolvorm, kleur, uniformiteit en vooral erg belangrijk de schotgevoeligheid.
Het tijdstip waarop venkel kan worden geoogst is afhankelijk van het ras, het teeltsysteem, zaaidatum en het groeiseizoen. Venkel werd voorheen altijd met de hand geoogst, maar door veredeling en verbeterde mechanisatie wordt er steeds meer machinaal geoogst.
Venkel moet voor de handel aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Er zijn drie maatsorteringen en twee kwaliteitsklassen waar de knollen in onderverdeeld kunnen worden. Ook voor de verpakking en de labels zijn richtlijnen opgesteld waar deze aan moeten voldoen.
Bron: Teelthandleiding knolvenkel
Aan de slag: Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google. Bronnen: |