Over de leesopdrachten

Je docent bespreekt met je wanneer je een (nieuw) leesboek moet hebben. Je gaat in de klas lezen. Daarvoor wordt er een vast moment in de week ingepland met je docent. Per leesboek moet je een verwerkingsopdracht maken. Je kunt één keer een uitwerking kiezen. Daarna moet je dus een andere opdracht kiezen.

De verwerkingsopdrachten worden op de volgende pagina’s uitgelegd.

Wat als je geen boek bij je hebt?

Het is aan jou als leerling de taak om goed te kijken wanneer je je leesboek mee moet nemen. Een tip is om sowieso elke dag je leesboek mee te nemen. Er zijn genoeg momenten op de dag dat je tijd over hebt. Bijvoorbeeld na een toets of als je huiswerk af is. Je hebt op die manier altijd een boek bij de hand.

Maar wat als je je boek niet bij je hebt? Je schrijft dan tijdens de les een stuk tekst over. De docent geeft aan wat je moet overschrijven. Vervolgens kom je ook een les uur terug om je lees uurtje in te halen.

Inleveren

Lever de opdrachten op tijd in! Je doet dit via Magister – Opdrachten. Dus niet via berichten. Niet op tijd inleveren is dezelfde week/weken nablijven tot 16.30 uur totdat je opdrachten zijn ingeleverd! Eventueel worden ouders op de hoogte gesteld. Ook zorg je voor een geprinte versie. De docent bewaart jouw dossier. Je levert in schooljaar 3 een snelhechter in bij je docent.

Uitwerking

Bij je opdrachten zal je veel moeten typen. Daarvoor zijn richtlijnen. Gebruik een goed leesbaar lettertype. Bijvoorbeeld: Calibri of Arial. (Dus niet Arial Black of Narrow, etc.). De tekst mag een lettergrootte hebben van 11, 12 of 13. Titels mogen natuurlijk iets groter.

Zorg er voor dat je werk er altijd netjes uit ziet. Lees je tekst nog een keer over op fouten.