Situation:
Op woensdagochtend maak je om twaalf uur per bus een Musictour door Berlijn. De rondrit eindigt bij de Brandenburger Tor.
Hoe het middagprogramma eruit ziet, mag je bijna zelf bepalen. Je maakt een keuze uit de voorstellen. Je kunt gebruik maken van jullie reisbus om naar de bezienswaardigheden te rijden. Om drie uur staat een bezoek aan de Berlijnse Muur in de Bernauer Straße op het programma.
Aufgabe:
Plan een bezoek naar een van de volgende bezienswaardigheden:
Ziel:
Samen met je klasgenoten beslis je wat jullie op woensdagmiddag gaan doen in Berlijn.
Einzelarbeit
Hoe vond jij deze opdracht gaan?
Geef bij elk onderdeel aan hoe jij vond dat het ging.
Onderdeel |
Goed |
Voldoende |
Onvoldoende |
Woordenschat |
Je beheerst alle eenvoudige woorden om een eenvoudige tekst te kunnen begrijpen. |
Je beheerst de meest noodzakelijke woorden om een eenvoudige tekst te kunnen begrijpen. |
Je beheerst niet voldoende woorden om een eenvoudige tekst te kunnen begrijpen. |
Zinsbouw en grammatica |
Je kunt de werkwoordsvormen en zinnen goed herkennen en begrijpen. |
Je kunt genoeg zinnen en werkwoordsvormen herkennen. Ik begrijp sommige zinnen en werkwoordvormen. |
Je kunt werkwoordsvormen en zinsopbouw niet goed herkennen en begrijpen. |
Tekstinzicht |
Je kunt de opbouw en grote lijn goed zien. Je kunt ook de betekenis van onbekende woorden makkelijk afleiden uit de context. |
Je kunt de opbouw en de grote lijn van een tekst vrij goed zien, maar je kunt zelden de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context. |
Je kunt de opbouw en grote lijn van de tekst niet helemaal en kan de betekenis van onbekende woorden niet afleiden uit de context.
|
Tempo van lezen |
Je kunt vlot en makkelijk doorlezen. Je begrijpt alles wat er staat. Je kunt de volledige tekst tot in alle details doorlezen. |
Je hebt vaak al voldoende leestempo om redelijk wat van wat je leest te begrijpen. |
Je hebt te veel tijd nodig om alles volledig te kunnen doorlezen. Wat je leest begrijp je niet helemaal.
|
Leesstrategie |
Je kunt naar de grote lijn van een tekst kijken en daarna naar de details. |
Je kunt met gebruik van de indeling, plaatjes en voorkennis (wat je al weet van het onderwerp) met moeite de grote lijn in de tekst bekijken. |
Je begrijpt niet goed hoe je de tekst moet aanpakken en begint woord voor woord te lezen. Je maakt te weinig gebruik van voorkennis (wat je al weet van het onderwerp).
|