Inleiding

In het vorige thema heb je gezien dat wiskunde veel meer is dan alleen rekenen. Maar rekenen is bij wiskunde wel belangrijk.

Daarom herhalen we in dit thema wat je al eerder hebt geleerd over het rekenen met gehele getallen. Rekenen met kleinere getallen moet je uit je hoofd kunnen. En rekenen met grotere getallen moet je vlot op papier kunnen uitrekenen. Zonder rekenmachine!

Bij het onderdeel ‘Wat kan ik al?’  lopen we de basisstappen door, zodat jij en je docent precies weten wat je al wel goed kan en wat je nog moet oefenen. Zodat je daarna vol zelfvertrouwen met de andere thema’s aan de slag kan gaan.

Bij de eindopdracht gaan jullie aan de slag met het 24-spel. Daarvoor moet je niet alleen vlot
kunnen rekenen, maar ook zelf drie sommen bedenken waarmee je precies op 24 uitkomt.