In het vorige thema heb je gezien dat wiskunde veel meer is dan alleen rekenen. Maar rekenen is bij wiskunde wel belangrijk.
Daarom herhalen we in dit thema wat je al eerder hebt geleerd over het rekenen met gehele getallen. Rekenen met kleinere getallen moet je uit je hoofd kunnen. En rekenen met grotere getallen moet je vlot op papier kunnen uitrekenen. Zonder rekenmachine! Daarnaast leer je ook meer over het rekenen met de kalender, want daar kunnen we ook heel veel mee!
Bij het onderdeel ‘Wat kan ik al?’ lopen we de basisstappen door, zodat jij en je docent precies weten wat je al wel goed kan en wat je nog moet oefenen. Zodat je daarna vol zelfvertrouwen met de andere thema’s aan de slag kan gaan.
Je krijgt ook een kijkje in de geschiedenis van het rekenen.
Eén van de oudste vondsten die te maken hebben met rekenen is het Lebombo-beentje. Het is een stukje bot van een baviaan dat ongeveer 35.000 jaar oud is!
In het botje zijn 29 streepjes gekerfd. Men denkt dat dat mogelijk gebruikt werd als kalender, om dagen te tellen. Misschien was het zelfs een menstruatiekalender.
Iets minder lang geleden, rond 2000 v.Chr., ontwikkelden de oude Egyptenaren het rekenen met symbolen. Daar ga je in dit thema kennis mee maken. Je leert zelf getallen te schrijven zoals de oude Egyptenaren dat deden!
Bekijk het volgende filmpje (7 minuten) om meer over de geschiedenis van het rekenen te weten te komen.
Bij de eindopdracht gaan jullie aan de slag met het 24-spel. Daarvoor moet je niet alleen vlot
kunnen rekenen, maar ook zelf drie sommen bedenken waarmee je precies op 24 uitkomt.