Mitose en meiose

Mitose (gewone celdeling)

Lichaamscellen delen voortdurend en hierdoor ontstaan nieuwe cellen. Je kunt hierdoor groeien en eventuele schade wordt hersteld.

De mitose (kerndeling of gewone celdeling) is het proces waarbij de chromosomenparen in paren uit elkaar gaan. Een kern kan niet zomaar in tweeën worden gedeeld. Lichaamscellen met 46 chromosomen bevatten ook na het delen 46 chromosomen.
De cellen die ontstaan hebben dus hetzelfde aantal chromosomen als de cellen waaruit ze zijn ontstaan. De chromosomen worden eerst verdubbeld en daarna over beide cellen verdeeld.

Bekijk hieronder hoe de gewone celdeling (mitose) verloopt.

     


Een gemiddelde celdeling duurt bij een mens ongeveer 20 uur. Het duurt dan wel even voordat je een mens hebt die uit ongeveer 100.000.000.000.000 (= 100 biljoen) cellen bestaat.

 

Meiose (reductiedeling)

In de spiercellen, haarcellen, wangcellen, botcellen, enzovoort van een mens bevinden zich dezelfde 46 chromosomen. Deze cellen zijn allemaal ontstaan door gewone celdeling of mitose.

Er is echter één soort cellen bij mensen die geen 46 chromosomen bevat, namelijk de geslachtscellen of voortplantingscellen. Geslachtscellen bij bevatten 23 chromosomen. Van ieder chromosomenpaar bevindt zich er één in de geslachtscellen.

Bij planten en dieren werkt dit ook, de geslachtscellen bevatten de helft van het aantal chromosomen van de normale cel.

De celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan, noem je meiose ofwel reductiedeling.

De reductiedeling of meiose bestaat uit twee stappen.

1e reductiedeling
Bij de eerste reductiedeling worden de chromosomen van elkaar gescheiden.
Er zijn nu geen chromosoomparen meer; ieder chromosoom is alleen.

2e reductiedeling
Bij de tweede reductiedeling worden de chromosomen van elkaar gescheiden door trekdraden.
Elke cel heeft nu één chromosoom.

 

 

 

Bevruchting

Voorbeeld
In de afbeelding zie je links een vrouwelijk organisme dat cellen heeft met 4 (= 2 paar) chromosomen en rechts een mannelijk organisme dat ook cellen heeft met 4 chromosomen.

Na de meiose ontstaan geslachtscellen (eicellen en zaadcellen) met ieder 2 chromosomen.

Na de bevruchting is er een cel ontstaan met weer 4 chromosomen. In de nieuwe cel is het DNA van de twee organismen gecombineerd. Er is dus sprake van geslachtelijke voortplanting.