Opdracht 1
1 trendy: eigentijds, modieus
2 clou: dat waar het om draait, de kern
3 promoveren: de graad van doctor verwerven
4 fenomeen: verschijnsel
5 cryptische: moeilijk te begrijpen, duister
6 referentie: verwijzing (in deze context)
7 intrigerend: boeiend, fascinerend
8 dissertatie: wetenschappelijk werk om de graad van doctor te verkrijgen (proefschrift)
9 evidente: heel duidelijke
10 hachelijke: gevaarlijk, riskant
11 brands: merken (reclameterm)
12 gemanipuleerde: door kunstgrepen behandeld, beïnvloed
13 registreren: optekenen, vastleggen
14 strategie: aanpak
15 pointe: dat waar het om draait, de kern
16 geapprecieerd: gewaardeerd
17 mysterieus: geheimzinnig
18 slogan: slagzin, reclameleus
19 onomstotelijk: onbetwistbaar, onweerlegbaar
20 relativeren: afzwakken
21 confronteerden (met): in aanraking brengen met
22 kompaan: collega, kameraad
23 interpretatie: uitleg, betekenisverklaring
24 adequate: juist, passend
25 condities: voorwaarden
Opdracht 2
1 bagatelliseren: als iets onbeduidends voorstellen
2 prefereren: de voorkeur geven aan
3 afleiden (uit): uit een aantal gegevens een conclusie trekken
4 beredeneren: verstandelijk verklaren, uitleggen
5 afwegen: overwegen welk alternatief het beste is
6 afzetten (tegen): vergelijken met
7 constateren: vaststellen
8 suggereren: op subtiele wijze een voorstel doen
9 corresponderen (met): overeenstemmen met
10 resulteren (in): als uitkomst hebben
11 baseren (op): steunen op, uitgaan van
12 nuanceren: een bewering iets afzwakken
13 verbloemen: verbergen achter een schone schijn, maskeren
14 activeren: aansporen tot handelen
15 betogen: trachten aan te tonen, aannemelijk maken (met argumenten)
16 (zich) conformeren (aan): zich voegen naar
17 rectificeren: rechtzetten, verbeteren
18 interrumperen: onderbreken
19 delibereren: beraadslagen, gezamenlijk overleggen
20 preciseren: nauwkeurig omschrijven, nader aanduiden