Het kan gebeuren dat je een persoon moet beschrijven.
Bijvoorbeeld:
- Als je met andere mensen over iemand spreekt die niet aanwezig is
- Als je in het winkelcentrum je broertje bent kwijtgeraakt.
In onderstaande drie oefeningen ga je hiermee aan de slag.
Herhaal eventueel nog even Woordenlijst Wortschatz B.
![]() |
Woordenlijst Wortschatz B |
Übung 1: Wer ist er? Wer ist sie?
|
Übung 2: Wer bin ich?
|
Übung 3: Benjamin ist weg!
Je bent met je ouders en je broertje Benjamin in winkelcentrum Centro in Oberhausen. Je gaat naar de klantenservice en vraagt om hulp.
(Variaties: Beschrijf je zusje / beschrijf je vriend/in. |