Stap 4 - Woordjes

Bestudeer de onderstaande woordenlijst.

 

een hoed

ein Hut

slippers

Hausschuhe

sokken

Socken

een pyjama

ein Schlafanzug

schoenen

Schuhe

katoen

Baumwolle

een shirt

ein T-Shirt

fluweel

Samt

een overhemd

ein Hemd

wollen

Wolle

kleren

Kleidung

een paraplu   

ein Regenschirm

een zak

eine Tasche

een pet

eine Baseballmütze

een zwembroek

eine Badehose

een vest

eine Strickjacke

een koffer

ein Koffer

kousen

Strümpfe

gympen

Turnschuhe

een vest

eine Weste

een horloge

eine Uhr

een rok

ein Rock

een sjaaltje

ein Schal

een bril

eine Brille

handschoenen

Handschuhe

een jas

eine Jacke

een regenjas

ein Regenmantel     

een broek

eine Hose

een spijkerbroek    

eine Jeans

 

 


In de volgende oefeningen ga je in Duitse winkels boodschappen doen.
Let op de namen van de winkels!