Start

Welkom allemaal! In dit thema kijken wij naar het skelet.

Op deze bladzijde staan de leerdoelen over paragraaf 1 en 2 van het hoofdstuk stevigheid en beweging. Bekijk de filmpjes, maak de vragen en opdrachten. De opdracht wordt afgesloten met een formatieve toets.

Aan het einde van de week beheers je de leerdoelen. Je moet de eindtoets met een voldoende af kunnen sluiten. Op het eind staat er een eindtoets waarmee de twee paragrafen worden afgerond.

Als je resultaat onvoldoende is dan bekijken we samen de stof opnieuw. Succes! :)

 

Leerdoelen paragraaf 1

1

Je kunt de onderdelen van het skelet herkennen en benoemen

2

Je kunt de vijf functies van het skelet benoemen en toelichten

3

Je kunt uitleggen wat de functies van fontanellen is bij een baby

4

Je kunt uitleggen hoe en waarom de schedel en borstkas bescherming bieden aan organen

5

Je kunt uitleggen op welke manier de schoudergordel het mogelijk maakt dat de armen naar alle kanten kunt bewegen.

6

Je kunt uitleggen op welke manier de bekkengordel bijdraagt aan het goed kunnen zitten, staan,  lopen en springen

 

 

Leerdoelen paragraaf 2

1

Je kunt de volgende begrippen herkennen en uitleggen: bindweefsel, botvlies, compact beenweefsel, doorzichtig kraakbeen, elastisch kraakbeen, vezelig kraakbeen, sponsachtig beenweefsel, steunweefsels, tussencelstof.

2

Je kunt uitleggen hoe steunweefsel is opgebouwd en dat de samenstelling van de tussencelstof bepaalt hoe de structuur van het steunweefsel is.

3

Je kunt de kenmerken en eigenschappen benoemen van de drie steunweefsels.

4

Je kunt de verschillen tussen compact beenweefsel en sponsachtig beenweefsel beschrijven.

5

Je kunt met voorbeelden aangeven waar de twee typen beenweefsel in het skelet voorkomen.

6

Je kunt met voorbeelden aangeven waar in het lichaam bindweefsel voorkomt en welke functie het daar heeft.