Zelfstandig werkwoord (ZWW) of koppelwerkwoord (KWW)?

Nu je van een werkwoord kan bepalen of het een hoofd- of hulpwerkwoord is, kan je de volgende stap zetten. Die stap heeft enkel met de hoofdwerkwoorden te maken, want die hoofdwerkwoorden kan je indelen in twee soorten: het zelfstandig werkwoord en het koppelwerkwoord.

- Een zelfstandig werkwoord drukt een ACTIE uit. Je weet wat iets of iemand doet of wat er gebeurt. Je begrijpt van een zelfstandig werkwoord meteen de betekenis en in combinatie met je onderwerp creƫer je een volwaardige zin.

- Een koppelwerkwoord drukt een TOESTAND uit. Het werkwoord geeft je weinig of geen inhoudelijke informatie. Als je het combineert met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord krijg je voldoende betekenis. Er zijn slecht een beperkt aantal koppelwerkwoorden. Een deel van die koppelwerkwoorden kan je makkelijk onthouden met het ezelsbruggetje 'ZWaBBeLS' (Zijn / Worden / Blijken / Blijven / Lijken / Schijnen). De andere meest gebruikte koppelwerkwoorden zijn voorkomen en heten.

TIP: Als je hoofdwerkwoord geen koppelwerkwoord is, is het sowieso een zelfstandig werkwoord.