Lenzen:
Lenzen zijn schijfjes van glas of kunststof. Je vindt ze in allerlei apparaten: fototoestellen, videocamera's, verrekijkers, beamers en ook in mobieltjes met een camera. Een lens is ontworpen om licht op een bepaalde manier te breken (van richting te veranderen).
Er zijn positieve lenzen en negatieve lenzen. Postieve lenzen zijn aan de rand dunner dan in het midden. Ze worden daarom ook wel bolle lenzen genoemd. Negatieve lenzen zijn aan de rand dikker dan in het midden. Daarom worden ze ook wel holle lenzen genoemd.
Lichtbreking bij positieve lenzen:
Met een positieve lens kun je een evenwijdige bundel zonlicht naar één punt laten bewegen. Je gebruikt zo'n lens dan als een brandglas. Voordat de lichtstralen op de lens vallen, lopen ze evenwijdig aan de hoofdas. De hoofdas is een lijn door het midden van de lens, loodrecht op de lens. Na de lens bewegen de lichtstralen naar elkaar toe. er is een convergente lichtbundel.
Het punt waar de lichtstralen bij elkaar komen, heet het brandpunt. In tekening zet je bij het brandpunt de letter F (van focus = brandpunt). De afstand tussen het midden van de lens en het brandpunt noem je de brandpuntsafstand, afgekort als f.
Een positieve lens heeft een convergente werking. Dat betekent dat de lichtstralen die op de lens vallen, worden afgebogen naar binnen (naar de hoofdas toe). Hoe sterker de de lens is, des te sterker is de convergerende werking.
Lichtbreking bij negatieve lenzen:
Een negatieve lens breekt een evenwijdige bundel uitéén. Na de lens beweegt het licht uit elkaar: er is een divergente lichtbundel ontstaan.
Een negatieve lens heeft geen brandpunt waar de stralen bij elkaar komen. er is wel een punt vóór de lens waar de lichtstralen vandaan lijken te komen. Dit punt wordt het brandpunt genoemd. De brandpuntafstand van een negatieve lens is altijd een negatief getal. Het minteken geeft aan dat het brandpunt vóór de lens ligt (en niet erachter, zoals bij een positieve lens.)
Een negatieve lens heeft een divergerende werking. Dit betekent dat de lichtstralen die op de lens vallen, worden afgebogen naar buiten (bij de hoofdas vandaan). Hoe sterker de lens is, des te sterker is de divergerende werking.
Een beeld vormen op een scherm:
Met een positieve lens kun je een voorwerp afbeelden op een scherm. Dat doe je bijvoorbeeld als je een foto maakt. Bij camera's, projectoren en beamers, wordt het beeld gevormd door lichtstralen die op een scherm vallen. Zo'n beeld noem je een reëel beeld. Virtuele beelden zijn alleen te zien als je in een spiegel of door een lens kijkt. Op de plaats waar je dan een beeld lijkt te zien, is niets, ook geen licht. Daardoor kun je een virtueel beeld niet zichtbaar maken op een scherm.
Het beeld van een voorwerp door een positieve lens kun je leren tekenen.
Klik op de volgende link, klik op 'positieve lens' en scroll wat naar rechts, daar staat een stap voor stap instructie bij het kopje 'constructie tekening'. Bekijk deze stappen eens.