Rond 1000 begon men in Nederland dijken aan te leggen. Steeds meer gebieden werden op die manier beschermd tegen overstromingen vanuit zee. In Friesland, Groningen en Drenthe werden vanaf ongeveer 1200 geen terpen meer gebouwd.
In totaal waren er ongeveer 1,190 terpen gebouwd.
In de 19e en de 20e eeuw zijn de meeste terpen helemaal of voor een deel afgegraven. De grond waaruit ze zijn gemaakt bestond uit vruchtbare aarde.
Die aarde werd als mest uitgestrooid over de akkers in de buurt, of op andere plaatsen in Nederland. Sommige terpen zijn bewaard gebleven, zoals die van Hogebeintum (zie afbeelding). De terpen van Wierum en Krassum zijn hersteld.
Veel terpen zijn nu een rijksmonument. Ze herinneren ons aan een tijd waarin we nog niet werden beschermd door dijken.
De bouw en het gebruik van terpen heeft ook sporen nagelaten in:
Vraag:
Wat was de reden dat inwoners van Groningen en Friesland zich na pakweg 1200 niet langer uitsluitend op terpen vestigden?