Leerdoelen H4

Aan het einde van het hoofdstuk moet je het volgende kennen en kunnen:

H4.1 en H4.2
• Het kunnen vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen.
• Weten dat vermenigvuldigen herhaald optellen is.
• Weten dat bij een vermenigvuldiging met nul de uitkomst nul is.
• Weten dat de uitkomst van een vermenigvuldiging met een even aantal negatieve factoren
positief is.
• Weten dat de uitkomst van een vermenigvuldiging met een oneven aantal negatieve
factoren negatief is.
• Het kennen van de volgorde van bewerkingen.
• Het kunnen uitvoeren van rekenkundige bewerkingen in de juiste volgorde.
H4.3
• Het kunnen rekenen met breuken waarin de teller en/of de noemer negatief is.
H4.4
• Het kunnen ontdekken van regelmaat in meetkundige figuren.
• Het kunnen lezen van woordformules.
• Het kunnen substitueren van getallen in woordformules op de plaats van de variabele.
• Het berekenen van de ene variabele in een woordformule als de andere gegeven is.
• Het verband tussen de variabelen in een woordformule kunnen verwoorden.
• Een situatie kunnen omzetten in een woordformule.
H4.5
• Het kunnen werken met eenvoudige formules met één lettervariabele.
• Het kunnen substitueren van lettervariabelen door getallen.
H4.6
• Het kunnen tekenen van een grafiek bij een formule.
• Het verband kunnen zien tussen situatie, woordformule, tabel en grafiek.