Je beheerst het volgende:
1. rekenvolgorde met haakjes, vermenigvuldigen/delen, optellen/aftrekken (H2)
2. rekenen met negatieve getallen (H2 en H4)
3. rekenen met breuken (stappenplan) (H2 en H4)
4. woord en letterformules (lineair) (H4)
5. je kent de begrippen som, product, quotiënt, verschil, termen en factoren (H2)