In afbeelding 11 zie je 3 typen gewrichten: kogelgewricht, scharniergewricht en rolgewricht.
Bij een kogelgewricht draait de gewrichtskogel van het ene bot in de gewrichtskom van het andere. Bij een kogelgewricht is beweging mogelijk in verschillende richtingen. Met je schoudergewricht bijvoorbeeld kun je een draaiende beweging maken.
Bij een rolgewricht draait het ene bot in de lengteas om het andere bot. Het gewricht tussen spaakbeen en ellepijp in de arm is een rolgewricht. Door de beweging van spaakbeen en ellepijp kun je de pals van je hand naar voren of naar achter houden.
Bij een scharniergewricht beweegt het ene bot als een scharnier ten opzichte van het andere bot. Hierbij kun je alleen een beweging heen en terug maken. Een draaiende beweging is niet mogelijk. Met de gewrichten in de vingers bijvoorbeeld kan je je vingers alleen heen een terug bewegen. Met je ellebooggewricht kun je je arm alleen buigen en strekken. Zijwaartse bewegingen van de onderarm maak je vanuit het schouder gewricht.
In de animatie hieronder zie je verschillende gewrichten en hoe de botten bewegen. Klik op de verschillende gewrichten en zie ze vergroot