In afbeelding 8 zie je 4 manieren waarop beenderen met elkaar verbonden kunnen zijn. Onder aan de wervelkolom zijn enkele wervels met elkaar vergroeid. Ze vormen samen het heiligbeen. Daaronder zijn enkele kleinere wervels met elkaar vergroeid tot het staartbeen. Wervels die met elkaar zijn vergroeid, kunnen niet bewegen.
De meeste schedelbeenderen zijn door een naad met elkaar verbonden. Ook hierbij is geen beweging mogelijk.
De ribben en het borstbeen zijn door kraakbeen met elkaar verbonden. Ook tussen de wervels zit kraakbeen. Doordat kraakbeen buigzaam is, is er een beetje beweging mogelijk. Als je ademhaalt bijvoorbeeld, wordt je borstkas groter en kleiner.
Beenderen kunnen ook door gewrichten met elkaar zijn verbonden. In je armen en benen zitten veel gewrichten. Bij gewrichten is veel beweging mogelijk.