In afbeelding 9 zie je een schematische tekening van een gewricht dat twee botten met elkaar verbindt. Het ene bot heeft een gewrichtskogel en het andere een gewrichtskom. De gewrichtskogel kan bewegen in de gewrichtskom. De gewrichtskogel en de gewrichtskom zijn beide bedekt met een kraakbeenlaagje. Door het kraagbeen kunnne de botten soepel bewegen.
De botten van een gewricht zitten met het gewrichtskapsel aan elkaar vast. De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af. Dat is een stroperige vloeistof die werkt als een soort smeervet. Ook door gewrichtssmeer kunnen de botten soepel bewegen. Het gewrichtskapsel zorgt er ook voor dat de botten op hun plaats blijven. Dat merk je bijvoorbeeld als je je vingers probeert achterover te buigen.
Bij veel gewrichten zitten stevige kapselbanden om het gwricht heen (zie afbeelding 10). Deze kapselbanden helpen mee de botten op hun plaats te houden.