Voor deze opdracht zijn er een aantal onderdelen waar je als leerkracht rekening mee moet houden om de doelen van deze les te bereiken.
Kerndoel 40 (TULE)
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende dieren onderscheiden en benoemen.
Kerndoel 41 (TULE)
De leerlingen leren over de bouw van dieren en over de vorm en functie van hun onderdelen.
Onderzoekend leren
Tijdens deze opdracht moeten de leerlingen zelf op onderzoek uit gaan. Door ze in groepjes te laten werken kunnen de leerlingen elkaar op gang helpen. De leerkracht heeft hier de functie als begeleider.
Taalontwikkeling
Tijdens deze opdracht kunnen de leerlingen veel nieuwe woorden met hun betekenis leren. Het is dan van belang dat de leerkracht hier aandacht aan schenkt. De woorden die benadrukt moeten worden zijn de volgende:
onderstammen
ongewervelde dieren
gewervelde dieren
geleedpotigen
weekdieren
ringwormen
stekelhuidigen
holtedieren
kraakbeen- en beenvissen
amfibieën
reptielen
vogels
zoogdieren
Inquiry approach Stel zelf vragen via de inquiry approach maar laat ook de leerlingen hiermee vragen stellen.