De beginaanhaling

Bij een beginaanhaling staan de woorden die letterlijk worden/werden gezegd vooraan in je zin. Die woorden staan tussen aanhalingstekens.

Hieronder lees je drie voorbeelden:

- 'Ik hoop dat je snel beter wordt', zei Axelle tegen oma.

- 'Heb je je geamuseerd op het feest?'(,) vroeg mama aan Ashley.

- 'Joepie, alweer gewonnen!'(,) juichte de WB-supporter.

 

Als je deze zinnen goed naleest en extra aandacht aan de leestekens geeft, merk je het volgende op:

- Als de zin die aangehaald wordt, eindigt op een punt, dan valt dat punt weg. Het wordt vervangen door een komma buiten de aanhalingstekens.

- Bij de beginaanhaling blijft het vraagteken of uitroepteken als eindleesteken staan en mag het gevolgd worden door een komma die buiten de aanhalingstekens staat. Je mag die komma dus ook weglaten.