Oefening
Werk in drietallen.
A: brengt een casus in van een gesprek waar hij/ zij zelf deel aan nam en dat hij/ zij lastig vond.
B: coacht A
C: observeert de interactie tussen A en B en schrijft zijn bevindingen op.
- Persoon A vertelt de casus.
- Persoon A stelt vast wat zijn vraag/dilemma is.
- Persoon B geeft aan waar hij mee wil oefenen: Inhoud, Proces en/of procedure
- Persoon B probeert door oprecht te luisteren, samen te vatten en door te vragen de situatie te verhelderen.
- Na 20 minuten: Welke inzichten heeft persoon A gekregen? Welke rol had persoon B hierbij? Wat heeft de observator waargenomen?
