Stel dat iemand wijst naar een flatgebouw van 4 verdiepingen met een schuin dakje en aan jou vraagt hoe hoog het is?
Niemand verwacht van jou een antwoord in millimeters. Meestal geef je in zo'n geval een antwoord in hele meters. Voor het afronden zijn er een paar regels die we in de eerste paragraaf van dit thema gaan leren.
Bjna niemand verwacht ook een heel precies antwoord, dus je mag het antwoord schatten. Dat schatten gaan we in de tweede paragraaf van dit thema oefenen.
Tenslotte zul je, om de hoogte van het flatgebouw goed te kunnen schatten, eerst de hoogte van één verdieping willen weten. Tegenwoordig is die vaak 2,70 meter tussen vloer en plafond en ongeveer 30 centimeter of 0,30 meter voor de dikte van een betonnen vloer. Dat is dus samen 3 meter per verdieping.
Het schuine dakje is wat lastiger. Het is minder hoog dan een verdieping, dus we schatten 2 meter.
Het hele gebouw is dus 3 meter x 4 verdiepingen + 2 meter voor het dakje = ongeveer 14 meter hoog.
Om dit soort berekeningen duidelijk op te kunnen schrijven, zijn er in de wiskunde een aantal afspraken bedacht. Die afspraken leer je in de derde paragraaf van dit thema.
In de eindopdracht ga je je eigen spel bedenken waarbij afronden, schatten en/of voorrangsregels een belangrijke rol spelen. Om dit goed te kunnen doen moet je natuurlijk wel geoefend hebben in deze drie vaardigheden. Daarom werk je eerst de drie paragrafen bij dit thema door voordat je begint aan de eindopdracht.
Als je na het maken van de paragrafen nog moeite hebt met één of meer paragrafen kan je extra oefenen onder het kopje Extra opgaven.