Zeven botgroepen
Het bouwplan van alle skeletten bestaat uit dezelfde zeven botgroepen. Door naar botgroepen te kijken zijn skeletten van verschillende dieren beter te vergelijken en begrijpen.
Voorpoten en achterpoten worden ook wel ledematen genoemd.
Elke botgroep heeft dezelfde functie:
1. De waslijn van het skelet is de wervelkolom, waar ook de staart bij hoort. Aan de waslijn hangt de was. Dat zijn de andere botgroepen. Door gaten dwars door alle wervels loopt het ruggenmerg, de belangrijkste zenuwbundel in het lichaam.
2. De schedel is een doos om de hersenen en de zintuigen te beschermen.
3. De borstkas is een kooi die het hart en de longen beschermt.
4. In de schouderbladen van de schoudergordel zijn holten om de voorpoten te bevestigen.
5. Met voorpoten bewegen dieren zich voort: ze zwemmen, lopen of vliegen. Mensen lopen rechtop waardoor wij met onze armen ook andere dingen kunnen doen: tanden poetsen, een muurtje metselen of een dino opgraven.
6. Aan de bekkengordel zitten de achterpoten. Het dijbeen draait in het bekken waardoor beweging mogelijk is.
7. De achterpoten zijn om mee te bewegen. Er zijn bijvoorbeeld springpoten bij de kangoeroe, peddelpoten bij de zwaan en looppoten bij de hond.