|
Myoglobine Deze stof vind je in rode spiervezels. Kenmerkend is het feit dat deze stof zuurstof opslaat in de spieren en relatief lang kan samentrekken. |
Beenverbindingen Verbindingen tussen botten. |
Vergroeide botten Een vorm van beenverbindingen. |
Naadverbindingen Stevige en dichte verbinding die wordt gevormd door naden, zoals bij de schedel. |
Kraakbeenverbindingen Verbindingen die voor buigmogelijkheden zorgen, zoals bij de rug. |
Gewrichtsverbindingen Verbindingen bestaande uit gewrichten die botbewegingen mogelijk maken. |
Gewrichten Een gewricht is een verbinding tussen twee botten die beweging mogelijk maakt. |
Gewrichtskom De gewrichtskom is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht. |
Gewrichtskogel De gewrichtskogel is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht. |
Gewrichtskapsel De gewrichtskapsel verbindt de twee losse botten waaruit het gewricht bestaat met elkaar. |
Gewrichtssmeer Gewrichtssmeer zorgt ervoor dat het gewricht soepel kan bewegen. |
Kapselbanden Kapselbanden houden een gewicht op zijn plaats. |
Kogelgewricht Hiermee zijn bewegingen in verschillende richtingen mogelijk. |
Rolgewricht Hierbij draaien twee botstukken om elkaar heen. |
Scharniergewricht Hiermee zijn bewegingen in één richting mogelijk. |
Spierstelsel Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen. |
Pees Verbinding tussen een spier en een bot |
Aanhechtingsplaats Dit is de plaats waar een pees aan het bot vastzit. |
Antagonisten Spieren met een tegenovergestelde werking; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier). |
Antagonisme Tegenovergestelde werking; vaak bij spieren; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier). |