Als het goed is heb je je deelvragen en je hoofdvraag beantwoord. Dan is het nu tijd om je onderzoeksverslag presenteerbaar te maken. Mensen vinden het fijn om tijdens een presentatie ook iets te zien en niet alleen maar te lusiteren. Dit kan op verschillende manieren. De docenten hebben bij deze opdracht gekozen voor een posterpresentatie. Dit is een vaardigheid die je voor je examen moet kunnen, dus we vonden het een mooi moment om dat alvast een keer te oefenen.
Een poster maken
Met een poster kun je een theoretisch of praktisch onderzoek presenteren. Houd rekening met de doelgroep waarvoor je de poster maakt. Denk goed na over het taalgebruik, de inhoud en de opmaak.
Tip: maak eerst een ontwerp op een a4.
Wat heb je nodig?
Taalgebruik
Gebruik korte en pakkende zinnen in correct Nederlands. Laat de tekst eventueel nakijken door iemand! Zorg voor bijschriften bij foto’s en afbeeldingen. Bijschriften zijn korte stukjes tekst die iets over de foto’s of afbeeldingen zeggen.
Inhoud
Bij een theoretisch onderzoek, zoek je informatie op over het onderwerp waarover de poster gemaakt moet worden. Let goed op de betrouwbaarheid van de bronnen die je gebruikt. Vermeld de bronnen op de poster onder het kopje bronvermelding. Gebruik op de poster slechts korte zinnen om de boodschap over te brengen. Vat daarvoor de hoofdzaken samen.
Vormgeving
Zorg ervoor dat je poster er aantrekkelijk uitziet en dat je hem op één tot twee meter nog goed kunt lezen. Pas de grootte van de afbeeldingen en letters hierop aan. Gebruik voor de teksten de computer, een goed leesbaar lettertype en de printer.
Deel de poster op een duidelijke en logische manier in. Bijvoorbeeld van links naar rechts en van boven naar beneden of in een aantal gelijke delen (bijvoorbeeld vier blokken). De afbeeldingen zijn overzichtelijk en passen goed bij de inhoud van de poster. De poster ziet er verzorgd uit.
voorbeelden van een mogelijke indeling: