Om een onderwerp te gaan onderzoeken, kun je natuurlijk zo maar ergens beginnen met informatie verzamelen. Maar hoe hou je het dan overzichtelijk? Het grootste probleem bij het doen van onderzoek is niet dat je te weinig informatie hebt, maar juist te veel. Zoveel dat je snel afdwaalt van wat je eigenlijk aan het onderzoeken was. Daarom is het bij onderzoek doen van belang dat je een centrale vraag stelt. Dit noemen we de hoofdvraag. Probeer bij deze hoofdvraag minimaal 3 en maximaal 5 deelvragen te formuleren. Deelvragen zijn hulpvragen om de belangrijkste vraag, de hoofdvraag, te kunnen benantwoorden.
Er zijn verschillende soorten vragen:
Beschrijvende vraag:
Het antwoord op een beschrijvende vraag is een beschrijving van de situatie, gebeurtenis of ontwikkeling. Voorbeeldvraag: op welke wijze beïnvloedt de zon de groei van een plant?
Verklarende vraag:
Het antwoord op een verklarende vraag is een verklaring voor een gebeurenis of ontwikkeling. Voorbeeldvraag: waarom kijken er zoveel mensen naar De Luizenmoeder?
Analyserende vraag:
Het antwoord op een analyserende vraag laat zien welke porcessen aan een gebeurtenis of ontwikkeling vooraf gaan en wat de gevolgen van een bepaalde maatregel of gebeurtenis zijn. Voorbeeldvraag: hoe komt het dat de sportrecords steeds beter/sneller worden?
Meningsvraag:
Als je een meningsvraag beantwoordt, geef je jouw mening of de mening van iemand anders over een bepaald onderwerp. Het gaat er dan niet alleen om wat je ergens van vindt, maar ook waarom je dat vindt. Voorbeeldvraag: Is het oké om dierproeven te doen om medicijnen te testen?
Eisen waaraan een goede hoofdvraag moet voldoen:
Deelvragen
De hoofdvraag van een onderzoek is niet in enkele woorden te beantwoorden. Daarom is het nodig je onderzoeksvraag op te splitsen in deelvragen. Elk antwoord op een deelvraag draagt zijn steentje bij aan het beantwoorden van de hoofdvraag. Bedenk wat je allemaall moet weten om je hoofdvraag te beantwoorden. De deelvragen helpen je om structuur aan te brengen in je onderzoek én in je verslag. Bovendien verkleinen deelvragen de kans dat je iets over het hoofd ziet.
Een werkplan
in een werkplan schrijf je op wat je gaat doen, wanneer je dit gaat doen en wat je hier voor nodig hebt. Dit helpt je om zo gestructureerd en vlot mogelijk een onderzoek te kunnen doen. Elke deelvraag noteer je apart in je werkplan. Dus bij elke vraag moet je bedenken wat je er voor nodig hebt, wat je gaat doen en wanneer je het gaat doen en waar.
Ook is het belangrijk dat je in je werkplan opneemt hoe je je informatie gaat verzamelen. Je kan dit namelijk op verschillende manieren doen. Bijvoorbeeld door een boek over jouw onderwerp te lenen en te gebruik, maar je kunt ook het internet raadplegen, een informatiedeskundige interviewen of een enquête houden, enz. Ook dit doe je per vraag.
Bronnen
Welke personen, instanties, boeken en internetsites ga je benaderen/gebruiken? Schrijf in je werkplan per vraag op welke bron je gaat gebruiken. Later neem je deze bronnen allemaal op in je bronvermelding. Hier een aantal tips: