Bijlage 1.

Een stroomkring is een circuit van kabels, batterijen, apparaten en schakelaars. Om apparaten die aangesloten zijn in de stroomkring te laten werken moet de elektriciteit van de ene naar de andere kant kunnen stromen. Vandaar de naam stroomkring.

 

Hoe werkt het?

Elektriciteit bestaat uit allemaal kleine deeltjes die wij niet met het blote oog kunnen zien. Deze deeltjes bewegen door de stroomkring. Als deze deeltjes door een apparaat dat elektriciteit nodig heeft bewegen, kan dit apparaat werken zoals bedoeld. Een lamp gaat bijvoorbeeld pas branden als er elektriciteit door de lamp heen stroomt. Op het moment dat de stroomkring onafgebroken van plus naar min kan stromen werkt de stroomkring. Dit noemt men een gesloten stroomkring. In zo'n gesloten stroomkring bewegen de elektriciteitsdeeltjes zich continu. Dit is een beetje vergelijkbaar met een ronde knikkerbaan. Als de achterste knikker vooruit beweegt zullen ook de knikkers daardoor vooruit geduwd worden.

 

Elektriciteitsbron.

De stroomkring begint en eindigt bij de elektriciteitsbron. Dit kan een batterij zijn, de dynamo van een fietslamp of de elektriciteitscentrale die stroom naar onze stopcontacten duwt. Een elektriciteitsbron heeft altijd een plus en een min aansluiting. De regel is dat de elektriciteit altijd van plus naar min stroomt. De elektriciteit zelf zit niet opgesloten in de elektriciteitsbron (zoals een batterij) maar duwt de elektronen van min naar plus.

 

Kabels en draden.

De elektriciteit kan natuurlijk niet zomaar door de lucht stromen. Hier zijn speciale materialen voor nodig. De elektriciteitsdeeltjes kunnen namelijk niet even goed door elk materiaal stromen. Een voorbeeld van een materiaal waar de elektriciteitsdeeltjes makkelijk doorheen kunnen bewegen, is koper. Koper wordt in veel kabels en stekkers voor elektronische apparaten gebruikt. Een materiaal waar elektriciteit zich makkelijk door kan voortbewegen, wordt een geleider genoemd.

Een geleider, zoals bijvoorbeeld koperdraad, kan gebruikt worden om een stroomkring te maken. Op het moment dat er een koperdraad met de plus op de batterij en de min wordt verbonden, begint de elektriciteit zich door het koperdraad te bewegen en ontstaat er een werkende, gesloten stroomkring.

 

Apparaten.

Elektriciteit door een koperdraad alleen van plus naar min laten stromen, is niet heel nuttig. We willen stroom namelijk gebruiken zodat wij onze elektronische apparaten kunnen laten werken. Als we één koperdraad van de plus van een batterij aansluiten op een gloeilampje en een ander koperdraad op de gloeilamp en de min van de batterij, kan de elektriciteit vanuit de batterij door het gloeilampje heen alsnog rondstromen. Dan gaat de gloeilamp dus branden doordat de elektriciteit die door de draad in de lamp stroomt, deze draad laat gloeien. Voer het bovenstaande uit in groepsverband.

 

Schakelaars.

Om te voorkomen dat we ,elke keer als we ze niet willen gebruiken, de lampen los moeten schroeven, wordt er gebruik gemaakt van schakelaars. Een schakelaar is een onderdeel van de stroomkring, met twee standen. In de ene stand zorgt de schakelaar ervoor dat de stroomkring niet meer gesloten is waardoor de elektriciteit niet meer rond kan stromen. De andere stand sluit de stroomkring weer waardoor de elektriciteit weer rond kan stromen en de apparaten op de stroomkring beginnen met werken. Maak een stroomkring met daartussen een schakelaar. Lukt het jullie om het lampje uit en aan te kunnen doen?

 

Stroomkringen kun je ook tekenen. Hier zie je de stroomkringen getekend, die jullie hebben gemaakt.

Klaar? Je kan nu verder gaan met het onderstaande.

Parallelschakeling.

Een serieschakeling is de meest eenvoudige stroomkring. De elektriciteit stroomt door één lijn waarop alle lampjes aangesloten zijn (die heb je net gemaakt). Omdat je niet altijd een stroomkring wilt maken waarbij alle aangesloten lampjes tegelijk aan of uit staan, kan je een parallelschakeling maken.

In een parallelschakeling zitten een soort omwegen in de kabels waardoor de stroomkring via een andere weg alsnog rond kan stromen. Een mooi voorbeeld hiervan is een stroomkring in een huis. Er zijn heel veel appraten, waaronder lampen, aangesloten op de stroomkring die vanaf de meterkast door het huis stroomt. Het zou niet prettig zijn dat als jij s’ avonds op bed ligt, terwijl je ouders nog beneden zitten met de lampen aan, dat er op jouw kamer ook een lamp brandt.

 

Elk apparaat dat je dus in huis hebt staan, is aangesloten op een aparte omweg van de stroomkring. Hierdoor kan je zelf bepalen of je een apparaat uit wilt zetten. Als je het apparaat uitzet, wordt de omweg van de stroomkring waar die op aangesloten is verbroken, maar kan de elektriciteit nog doorstromen via de andere weg en kun je andere apparaten nog gewoon blijven gebruiken.

Hieronder zie je een parallelschakeling getekend. Lukt het jullie om de parallelschakeling te maken?

Als het jullie is gelukt om een parallelschakeling te maken, kan je verder gaan met het kopje 'concept selecteren'.