Bij een parallelschakeing heb heb je meer dan één stroomkring, er zijn meerdere routes voor de stroom om te volgen. Een parallelschakeling heeft de volgende kenmerken:
De stroom splitst bij een vertakking
In Figuur 1 zie je een parallelschakeling op drie manieren weergegeven. In plaatje 1 kan je zien hoe een parallelschakeling bestaande uit een spanningsbron, twee lampjes, twee schakelaars en draden er in de praktijk uit ziet. In plaatje 2 zie je het bijbehorende schakelschema. Plaatje 3 is ter verduidelijking dat de stroom zich verdeeld bij een parallelschakeling.
De stroom in plaatje 3 is weergeven als auto's. In de figuur is te zien dat er twee opties zijn voor de auto's om te rijden (er zijn twee stroomkringen):
Bij twee identieke lampjes zal de helft van de stroom route 1 nemen en de andere helft route 2. Zijn het niet twee identieke lampjes dan zal de stroom zich niet eerlijk verdelen over de lampjes. Dit hangt af van de weerstand van de lampjes (bekijk in de link de alinea: Weerstand bij een parallelschakeling (meerdere wegen)).
De spanning is hetzelfde in elke vertakking;
In Figuur 2 zie je de parallelschakeling volgens het vrachtwagenmodel. Zoals we eerdere hebben beschreven heeft de stroom twee opties:
In beide gevallen hebben de vrachtwagens nog al hun pakketjes bij zich die ze bij het hoofdkantoor hadden gekregen, op het moment dat ze aankomen bij een lampje. Over elk lampje staat dus dezelfde hoeveelheid spanning als dat de spanningsbron levert.
Voordelen van een parallelschakeling
Vergeleken met een serieschakeling biedt een parallelschakeling een aantal voordelen: