Boek 5 havo 4

De zwarte met het witte hart

 

Samenvatting:

In 1837 komt een Nederlandse delegatie van een handelsmissie terug van een handelsmissie is West-Afrika met een wel heel bijzonder geschenk voor koning Willem I. Het geschenk bestaat uit twee Ashantijnse prinsen van 10 jaar oud, namelijk Aquasie Boachi en Kwame Poku. De prinsen dienen een Europese opleiding te krijgen waarna ze die kennis mee kunnen nemen naar hun eigen land. Je volgt verder in het boek hoe de twee prinsen opgroeien en hoe ze beide omgaan met de een nieuwe cultuur, een nieuwe manier van leven en met het zijn van een heuse bezienswaardigheid door hun huidskleur. De prinsen gaan allebei anders om met de gigantische cultuur switch. Uiteindelijk na in principe hun hele bij elkaar geleefd te hebben gaan de prinsen beide hun eigen weg. Aquasie wordt mijningenieur en Kwame wordt soldaat. Doordat ze niet echt meer Ashantijnen zijn en ook geen echte Nederlanders zijn komen ze niet echt ergens vandaan waardoor ze ook niet echt ergens welkom zijn. Dit probleem achtervolgt hun voor de rest van hun leven en heeft ook veel invloed op hun allebei.

 

Personages

Kwasi

Kwasi Boachi is de hoofdpersoon in het boek. In het boek wordt hij ook wel Aquasi genoemd, de naam die hij kreeg toen hij in Nederland arriveerde. Als jongen van 10 jaar werd hij als onderpand voor de illegale slavenhandel geschonken aan de Nederlandse regering samen met zijn neefje Kwame, omdat zij hecht zijn. Wanneer Kwasi en Kwam aankomen in Nederland, probeert Kwasi zich uit alle macht aan te passen aan de cultuur in tegenstelling tot Kwame. Hij leert de taal snel aan en blijkt al snel een excellente student te zijn, iets wat zijn neef niet kan waarderen. Helaas worden de inspanningen van Kwasi niet door iedereen gewaardeerd. Door verschillende medestudenten wordt hij gepest. Cornelius de Groot helpt Kwasi zichzelf te verdedigen tot op het moment dat Kwasi een privilege vanuit de Nederlandse staat lijkt voorgetrokken te worden. Dit blijkt ook uit wanneer Kwasi na zijn opleiding voor Cornelius komt te werken, hoewel de Nederlandse staat tegen die tijd heeft besloten dat een zwarte niet een hoge functie mag hebben. Om deze redenen kunnen vroegere vrienden van Kwasi uit Nederland hem niet helpen. Cornelius behandelt hem als oud vuil. Kwasi heeft tijdens zijn verblijf in Nederland niet door dat hij wordt gediscrimineerd vanwege zijn uiterlijk, ondanks dat hij zich wel een echte Hollander voelt. Kwasi vermoed tijdens de dienstperiode bij Cornelius wel dat er iets aan de hand is, maar komt er pas achter wat het is wanneer hij zijn dagboeken schrijft.

Kwame

Kwame Poku, oftewel Quame zoals hij in Nederland wordt genoemd, is de neef van Kwasi. Hoewel het verhaal in principe gaat over twee Afrikaanse prinsjes die worden meegegeven aan Hollanders als onderpand van de slavenhandel, komt het leven van Kwame niet tijdens het gehele verhaal aan bod. Kwame en Kwasi hebben een hechte vriendschap als kind opgebouwd, maar deze komt in het geding zodra zij arriveren in Nederland. Kwame vecht namelijk om zijn Afrikaanse identiteit te behouden, in tegenstelling tot Kwasi. Om deze reden lijkt er een afstand tussen de neefjes te worden ontwikkeld, aangezien zij niet met dezelfde dingen bezig zijn. Hoewel de strijd van Kwame duidelijk wordt terwijl Kwasi aan het woord is, worden de redenen hiervoor pas weergegeven in de brieven die Kwasi van Kwame ontvangt. Hierin staan de gedachten en gevoelens van Kwame weergegeven. Uiteindelijk pleegt Kwame zelfmoord doordat hij niet meer wordt toegelaten tot zijn geboortestad in West-Afrika en hij weet dat hij Kwasi niet meer zal zien.

Sophie

Sophie is een prinses in Nederland, zij behoort toe tot de familie van Oranje. Wanneer Kwasi en Kwame een keer het koningshuis bezoeken, ontmoeten zij haar. Kwasi ontwikkelt een mooie vriendschap met Sophie. Hij wordt zelfs verliefd op haar, maar het was uit den boze dat een zwarte en een blanke een relatie hadden met elkaar in die tijd. Sophie wordt uiteindelijk uitgehuwelijkt en komt in Weiner te worden. Toch houden Kwasi en Sophie veel contact per brief. Af en toe zien zij elkaar nog. Sophie heeft altijd voor Kwasi klaar gestaan als hij haar nodig had. Zo heeft ze ook verschillende verzoeken gedaan aan haar familie om Kwasi bepaalde privileges te geven.

Cornelius

Cornelius de Groot is één van de studenten die samen met Kwasi en Kwame naar school gaat. Wanneer hij merkt dat Kwasi wordt gepest door klasgenoten, zorgt hij ervoor dat het stopt. Sterker nog, hij helpt Kwasi om van zich af te bijten. Echter verandert dit wanneer Kwasi mee mag in een koets om ergens heen te gaan en hij niet. Vanaf dat moment wil Cornelius geen vrienden meer zijn met Kwasi. Dit blijkt ook uit hoe Cornelius Kwasi behandelt wanneer Kwasi aan het werk gaat in Nederlands-Indië. Cornelius is zijn werkgever en hij laat Kwasi allemaal vervelende klusjes doen.

 

Perspectief

Doordat het verhaal in dagboekvorm is, wordt er vanuit de ik-vorm geschreven. Degene die aan het woord is, is Kwasi. Hij schrijft zijn ervaringen op vanuit zijn invalshoek. De gedachten en gevoelens van andere personages komen eigenlijk vrijwel niet naar voren, tenzij dit duidelijk in het gedrag of houding van degene is te zien vanuit het oogpunt van Kwasi. Een voorbeeld: ‘maar Kwame was erdoor beledigd en dacht dat het haar niet kon schelen dat wij vonden omdat wij maar Afrikanen waren.’ (p. 164). Het enige deel in het boek waarin een ander aan het woord is, is deel vier. Hierin vertelt Kwame vanuit zijn optiek in brieven aan Kwasi, waardoor in dit stuk eigenlijk pas duidelijk wordt wie Kwame precies is en waarvoor hij staat. Hoewel het verschil in acclimatiseren tussen Kwasi en Kwame eerder wel wordt beschreven, komt hier pas aan de orde wat erachter zit bij Kwame.

 

Tijd en ruimte

Het verhaal speelt zich af in de 19e eeuw. Dit is te merken aan de jaartallen die worden weergegeven als tijdlijn door het boek heen, maar ook aan de inhoud van het boek. Zo worden er verschillende onderwerpen uit die tijd benoemd, zoals de Koninklijke familie en de (slaven)handel. Deze twee thema's zijn tevens van belang voor het verhaal van Kwasi en Kwame, aangezien hun leven hierdoor werd bepaald. Het leven van Kwasi wordt verteld vanaf 1836 tot 1900, met een onderbreking van 1863 tot 1899. Op deze manier kan de lezer de geschiedenis van Kwasi volgen vanaf dat hij een jongen van 10 jaar was totdat hij een adolescent van 26 jaar was. Tevens vertelt Kwasi in zijn dagboeken over het heden, waarin hij bijna 73 jaar is. Overigens is het boek gebaseerd op echte gebeurtenissen met de twee Afrikaanse prinsen, waardoor de periode waarin het verhaal zich af speelt ook niet gewijzigd kan worden.

Het leven van Kwasi, maar ook zijn neef Kwame, speelt zich af in meerdere delen van de wereld. De verschillende plaatsen staan allemaal weergegeven in de inhoudsopgave en zodoende ook bij de hoofdstukken zelf. Het gaat hierbij om Java, West-Afrika, Delft, Nederlands-Indië en Weimar. Java is de plek waar het verhaal over Kwasi zijn verleden eindigt, omdat hij daar zijn leven verder op gaat bouwen. Op 64-jarige leeftijd vertelt hij in dagboeken vanaf Java zijn verleden en wat er momenteel in zijn leven speelt. West-Afrika is de plek waar Kwasi en Kwame hebben gewoond totdat zij als 10-jarigen naar Nederland werden gestuurd. Daar verbleven zij in Delft. Op 21-jarige leeftijd keerde Kwame terug naar West-Afrika, maar werd niet toegelaten tot zijn geboorteplaats Kumasi. In Weimar woonde Sophie, een vriendin van Kwasi die hij daar op zocht. In Nederlands-Indië verbleef Kwasi toen hij in dienst van Cornelius de Groot was.

 

Thematiek

Hoewel Kwasi en Kwame dienden opgevoed te worden volgens de Nederlandse normen en waarden, zijn zij nooit volledig geaccepteerd door de maatschappij in Nederland. Kwame heeft dit gevoeld vanaf het moment dat zij arriveerden en verzette zich dus om zich te acclimatiseren. Kwasi doet er daarentegen alles aan om zich aan te passen, maar helaas zonder resultaat. Hij wordt namelijk voortdurend gezien als de zwarte. Dit blijkt uit de pesterijen die binnen de kostschool plaatsvinden, maar voornamelijk wanneer Kwasi zijn diploma heeft gehaald en in dienst van Cornelius de Groot is. Op zijn verzoeken voor promotie en/of onderzoek wordt ontwijkend gereageerd, want immers: een zwarte kan onmogelijk meer macht hebben dan een blanke. In de Gouden Eeuw was dit nog een duidelijk statement, ook in verband met de slavenhandel.

 

De schrijver:

Arthur Japin is een Nederlandse schrijver en acteur. Tijdens zijn jeugd werd Japin gepest, hierdoor wilde hij af toe iemand anders zijn en creëerde hij een fantasie wereld waarin hij een heel ander persoon was. Ook pleegde zijn vader zelfmoord toen Japin 13 jaar oud was. Dat hij vaak iemand anders wilde zijn heeft hem uiteindelijk geïnspireerd om acteur en schrijver te worden. Hij kon op deze manier voor zijn werk ‘iemand anders zijn’. Tegenwoordig woont Japin samen met Benjamin Moser en Lex Jansen in de binnenstad van Utrecht.

 

Mening:

Ik vond het een goed boek en ook leuk om te lezen. De topics van racisme en cultuur die in dit boek veel voorkomen vind ik persoonlijk ook heel interessant. Het contrast tussen hoe de prinsen omgaan met hun nieuwe omgeving is ook een interessant element in het verhaal. Verder is het feit dat het waargebeurd is ook iets wat het verhaal body geeft. Het is een goed verhaal uit de Nederlandse geschiedenis waar in mijn mening niet genoeg mensen vanaf weten. Dit verhaal over racisme en cultuur is in mijn mening een belangrijk verhaal voor een multiculturele samenleving als Nederland.

Ondanks dat het verhaal redelijk geromantiseerd is door Arthur Japin komt het grotendeels over met de waarheid. Japin heeft het voor mekaar gekregen om beide prinsen en hun avontuur echt te begrijpen en hierdoor heeft hij de lege gaten goed op kunnen vullen. Een goed voorbeeld hiervan is dat wanneer de prinsen voor het eerst op de goudkust komen pleegt een soldaat in het verhaal van Japin zelfmoord. Later kwam Japin erachter dat een soldaat ook echt zelfmoord had gepleegd terwijl de prinsen in het fort waren. Dit geeft voor mij aan dat Japin goed in kan schatten hoe het leven eraan toe is gegaan.  

Ik vond het einde van het boek op een of andere manier rustgevend. Ondanks dat het natuurlijk verschrikkelijk is dat Kwame zichzelf van zijn leven berooft heeft hij toch de rust gevonden waar hij bijna heel zijn leven naar zocht. Kwasi heeft ondanks dat hij nooit helemaal gelukkig toch een goed leven gehad en hij heeft toch nog liefde gevonden in zijn leven, ondanks dat dit niet de liefde was die hij eigenlijk wilde.

 

Bron: https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/de-zwarte-met-het-witte-hart-arthur-japin