Op een goede technische tekening zie je een voorwerp van alle kanten die nodig zijn om het voorwerp te kunnen begrijpen en na te maken. We noemen dat projectie. In de techniek gebruiken we twee soorten projecties: isometrische projectie en rechthoekige projectie.
Bij een isometrische projectie zie je het product schuin van boven. Je ziet altijd de voorkant, de bovenkant en de zijkant. Bij rechthoekige projecties zie je maar één zijde van een voorwerp.
Isometrische Projectie
Bij een isometrische projectie gelden de volgende regels:

Rechthoekige Projectie
Bij rechthoekige projecties zie je één aanzicht van een voorwerp. Je kunt alle kanten van een voorwerp tekenen. Met letters geven we aan welke zijde van het voorwerp is getekend.
BA = bovenaanzicht
VA = vooraanzicht
ZA = zijaanzicht
AA = achteraanzicht
OA = onderaanzicht
Technische tekening
Met drie aanzichten kun je de meeste werkstukken maken. Op een technische tekening heeft elk aanzicht een vaste plaats:
Met hulplijnen krijg je de aanzichten precies boven en naast elkaar.
Maak nu de volgende opdrachten:
Gebruik hiervoor de links hieronder of haal de opdracht op bij de docent.
Basisopdracht Technisch Tekenen 2
Wanneer alle opdrachten zijn gemaakt volgt een tussentoets. Deze toets is om te controleren hoe goed je ruimtelijk inzicht is. Na de tussentoets ga je verder met maken van de opdrachten zoals beschreven op de volgende pagina van de website.
Voor de tussentoets gebruik je onderstaande link of je krijgt de tussentoets uitgereikt van je docent.