In de technieklessen werken we met allerlei verschillende gereedschappen en materialen. Een aantal van die gereedschappen zijn machines die op elektriciteit werken. Ze worden warm, ze draaien en ze hebben vaak scherpe bewegende onderdelen. Denk maar eens aan een boormachine of een soldeerbout.
Ook de gewone handgereedschappen zoals een zaag, een beitel of een blikschaar hebben scherpe kanten en kunnen je lelijk verwonden als je ze niet op een goede manier gebruikt! Daarom is veiligheid altijd het eerste waar je aan moet denken bij het werken met gereedschappen.
Lees de onderstaande regels goed door en maak de bijbehorende reflectievragen.
De volgende regels gelden voor iedereen die met gereedschappen en machines werkt:
1. Lang haar doe je in een staart; wijde, lange mouwen stroop je op; andere loshangende kleding of lange sieraden doe je af.
2. Draag een veiligheidsbril of schort waar dat staat voorgeschreven.
3. Loop zo weinig mogelijk rond met scherp gereedschap.
4. Er werkt nooit meer dan één persoon bij een machine.
5. Leid elkaar niet af als iemand met een machine bezig is.
6. Loop nooit weg bij een in werking zijnde machine. Zet de machine uit zodra je klaar bent.
7. Blijf met elektrische apparaten uit de buurt van water.
8. Zorg ervoor dat het snoer nooit in de machine vast kan gaan zitten of dat er iemand over kan struikelen.
9. Indien er ondanks alle veiligheidsmaatregelen met een machine toch iets verkeerd gaat, schakel dan de stroom uit door op één van de rode drukknoppen op de muur te drukken.