Stap 4 - Grammatica 1

Haben of sein?

De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit twee delen: het hulpwerkwoord haben of sein plus het voltooid deelwoord. Welke vorm van haben of sein je gebruikt, hangt af van het onderwerp. Maar weet je ook wanneer je haben en wanneer je sein gebruikt?

In de meeste gevallen gebruik je in het Duits hetzelfde hulpwerkwoord als in het Nederlands.

Voorbeeld:
Ik heb een pizza gegeten. - Ich habe eine Pizza gegessen.
Ik ben op school geweest. - Ich bin in der Schule gewesen.

Zoals altijd zijn er uitzonderingen. Kijk maar eens op de site: www.duits.de.
Daarnaast gebruik je bij werkwoorden die een beweging uitdrukken in het Duits het werkwoord sein.

Voorbeeld:
Ik heb een stukje gelopen. - Ich bin ein Stück gelaufen.
Ik heb gisteren gefietst. Ich bin gestern Fahrrad gefahren.


Maak nu de volgende oefeningen: