Op school heb je schoolvakken: die Schulfächer.
In sommige vakken ben je goed, in andere misschien wat minder.
Met je uitwisselingspartner zul je zeker spreken over schoolvakken en je lesrooster.
In de volgende oefeningen leer je de belangrijkste woorden die je nodig hebt voor dit gesprek.
Bestudeer de volgende woordenlijst.
![]() |
Woordenlijst Wortschatz B |
Maak hierna de onderstaande oefeningen:
Waren er woorden/zinnen bij die je nog niet kende?
Schrijf je eigen rooster in het Duits op.
Eén van jullie stelt vragen over het rooster, de ander geeft antwoord. Voer het gesprek in het Duits. Gebruik de zinnen uit de vorige oefening.
Mogelijke vragen:
Bedenk zelf nog andere vragen.
Wissel na één minuut van rol.