Stap 4. Ingrepen voor de kust

Wat doen we eraan?
Als we als niets zouden doen om onze kust te beschermen tegen alle gevaren, zou het westen van het land vanzelf overstromen. Daarom moeten er maatregelen worden genomen.
Tegenwoordig mag de natuur, waar het kan, zijn gang gaan. Op plekken waar het nodig is, wordt harder ingegrepen.

Op veel plekken langs de Nederlandse kust spoelt meer zand weg dan er aanspoelt. De zandbanken voor de kust worden kleiner, de oever steiler en het strand smaller. Bij storm kan de zee gemakkelijker zand van de buitenste duinenrij wegslaan. De oplossing is eenvoudig maar kost ook veel tijd en geld: meer zand in het kustgebied brengen. Dit wordt gedaan door zand van de bodem van de zee op te zuigen en weer opnieuw voor de kust op te spuiten. Sinds 1979 wordt dit al gedaan, maar sinds 1990 is dit de voornaamste vorm van kustverdediging. Het doel is om de kustlijn op de plek te houden waar hij in 1990 lag.

Bekijk het filmpje.

In de Hondsbossche en Pettemer Zeewering zit een gat van meer dan vijf kilometer tussen de duinen. Dat gat is ontstaan ten gevolge van de Sint Elisabethsvloed in 1421 (zie afbeelding).

Het gat is opgevuld met een dijk, maar door de klimaatverandering dreigt het zeewater zover te stijgen dat de dijk niet hoog genoeg meer is. Je zou de dijk kunnen verhogen, maar Rijkswaterstaat kiest voor een andere oplossing.
Bekijk het filmpje.

Vragen: