Stap 3: Verloop van een rivier

Je hebt gezien waar de Rijn, de Maas en de Schelde ontspringen. Daar zijn het niet meteen brede waterstromen, zoals ze door Nederland stromen. Ze ontspringen uit bronnen, vormen eerst beken, zijrivieren en groeien langzaam tot de stroom die in zee uitmondt.

De Rijn ontspringt in Zwitserland. Bekijk de onderstaande video.

 

Het verloop van een rivier

Het verloop (of profiel) van de rivier geeft deze verandering van bron tot monding weer. In zo’n rivierverloop of - profiel laat je zien wat er met de rivier gebeurt van bron tot monding: in de bovenloop, de middenloop en de benedenloop. Het belangrijkste verschil is het verschil in hoogte en daardoor het verschil in stroomsnelheid.

Hoe en waarom die stukken van elkaar verschillen zie je in onderstaande video.

 

 

Bovenloop, middenloop en benedenloop

De bovenloop is het bovenste gedeelte van de rivier. Vanaf de plek waar de rivier ontspringt. In de bovenloop is de rivier nog maar een klein stroompje die snel breder wordt. De rivier legt in de bovenloop veel hoogte af. Hierdoor neemt de stroomsnelheid toe. Door de hoge stroomsnelheid vindt er veel erosie plaats. Erosie is het uitschuren van het aardoppervlak door wind, water of ijs. Zo snijdt de rivier zich steeds verder in het landschap. De rivier komt dan uiteindelijk vast te liggen tussen de bergen.

In de middenloop verliest de rivier nog wel hoogte, maar niet meer zoveel als in de bovenloop. Hierdoor neemt de stroomsnelheid af. Er vindt nog wel erosie plaats. Ook hier snijdt de rivier zich nog in, in het landschap. Doordat in de middenloop de rivier een uitgebreider stroomstelsel krijgt wordt de rivier breder. De rivier is nu geschikt om te bevaren.

De benedenloop is het laatste deel van de rivier. In de benedenloop mondt de rivier uit in zee. Nederland is voor meerdere rivieren de benedenloop. Hierdoor is Nederland één grote rivierdelta. Een rivierdelta wordt gevormd doordat een rivier heel veel aftakkingen krijgt voordat hij in zee uitmondt. Bekijk deze video. In de benedenloop is de stroomsnelheid laag. Er vindt dan veel sedimentatie plaats. Sedimentatie is het neerleggen van materialen, zoals zand en grind. Bijna alle materialen die in de bovenloop en middenloop zijn geërodeerd worden in de benedenloop gesedimenteerd.

 

Bij de Rijn is het verloop van de rivier goed zichtbaar. Het eerste stuk, de bovenloop, gaat door Zwitserland, Oostenrijk en Liechtenstein. De middenloop gaat door Duitsland en Frankrijk. De benedenloop gaat door Nederland, waar de Rijn een delta vormt met meer aftakkingen.

 

Een rivier kent geen grenzen

Een rivier kent geen grenzen. Een rivier stroomt door meerdere gebieden en zelfs vaak door meerdere landen. Veel mensen kunnen dus nuttig gebruik maken van de rivier. Maar een grensoverschrijdende rivier heeft ook nadelen. Landen moeten samenwerken om bijvoorbeeld wateroverlast van de rivier tegen te gaan en om de rivier netjes schoon te houden. Wanneer er bijvoorbeeld in Zwitserland giftige stoffen in de Rijn worden gegooid, komen die giftige stoffen uiteindelijk ook in Nederland terecht.

 

Opdracht

Open het volgende pdf-bestand en maak de opdracht.