You are going to read a text in which Laura talks about her home.
Je gaat een tekst lezen waarin Laura vertelt over haar huis.
Look at the illustration.
Bekijk de illustratie.
Make two wordlists (English/Dutch). One list with the different types of rooms and one list with things that you can find in a house.
Maak twee woordenlijsten (Engels/Nederlands). Eén woordenlijst van de verschillende soorten kamers en één woordenlijst van dingen die je in een huis tegen kunt komen.
Which rooms does Laura describe in the text? Write the English words down and translate them to Dutch.
Welke kamers of ruimtes beschrijft Laura allemaal in deze tekst? Schrijf de Engelse woorden op en vertaal ze naar het Nederlands.
Compare your list with your classmate’s list and add to it if needed.
Vergelijk jouw lijst met die van een klasgenoot en vul hem eventueel aan.
Tip! Scannen is een ander woord voor zoekend lezen. Wanneer je een tekst scant hoef je niet de hele tekst te lezen. Je gaat alleen op zoek naar de stukken tekst of woorden die je nodig hebt om de vraag te beantwoorden.