De tandartsassistent is meestal degene die als eerste geconfronteerd wordt met (pijn)klachten. Dit kan telefonisch gebeuren maar soms ook komen patiƫnten even langs om hun verhaal te vertellen.
Door het stellen van duidelijke vragen kan de tandartsassistente erachter proberen te komen wat er aan de hand is. Om een klacht te kunnen beoordelen op spoedeisendheid of noodzaak van een consult, is het handig om enkele veel voorkomende ziektebeelden en gebitsafwijkingen goed te kennen.
Daarom gaan we in deze taak nog eens uitgebreid de pathologie van het gebit en de mondholte behandelen. Met deze theoretische kennis van de pathologie is bij een (telefonische) intake in grote lijnen vast te stellen wat er aan de hand is en te beoordelen hoe er verder gehandeld moet worden.
Deze kennis is ook van belang tijdens het zelfstandig uitvoeren van (be)handelingen in de mondholte. Hoe meer je kent van de orale pathologie hoe meer je zelf kunt waarnemen aan afwijkingen tijdens het zelfstandig werken in de mond.