De normale bevalling.

Lees vooraf hoofdstuk 9, 10, 11 en 12 uit het theorieboek.

4.1 De anatomie van het geboortekanaal

 

Geboortekanaal bestaat uit:
 

  Week deel: baarmoederhals, baarmoedermond, vagina, bekkenbodemspieren

  Benig deel: bekken: heiligbeen, staartbeen, 2 heupbeenderen: darmbeen, schaambeen, zitbeen

 

Zie de afbeelding uit het boek blz 115

De baby heeft openingen tussen de schedelbeenderen (fontanellen) Deze kunnen tijdens de bevalling naar elkaar toe schuiven (moulage).

 

4.3 Pijnstilling tijdens de partus.

In het lichaam worden endorfinen aangemaakt door de hypofyse, ze geven een roes waardoor ontspannen makkelijker gaat. De vrouw reageert wat afwezig hierdoor.

Het is ook mogelijk om met het TENS-apparaat (Transcutane Elektrische Neuro Stimulatie) de baringspijn te verminderen. Hierbij worden op de huid elektroden aangebracht, er worden stroomstootjes afgegeven aan de zenuwen die de aanmaak van endorfinen stimuleren en de pijnprikkels worden geblokkerd zodat deze niet allemaal de hersenen bereiken.

 

Epidurale pijnstilling.

Bekijk het youtubefilmpje over een ruggenprik

 

 

Filmpje 2:

https://www.youtube.com/watch?v=ZfZV-5Jhyg4

 

De anesthesioloog dient de ruggenprik toe.

Er wordt voorafgaand een infuus met extra vocht gegeven. Als voorbereiding krijg de zwangere een infuus met extra vocht, dit wordt preloading genoemd, verder wordt de conditie van het kind gemonitord met een CTG. Ook wordt vooraf een catheter ingebracht bij de zwangere om de urineproductie te kunnen meten. De anesthesioloog brengt een verdovingsvloeistof in de ruimte tussen de ruggenwervels met een catheter. Hier lopen de zenuwen die pijnprikkels van de uterus en bekkenbodem vervoeren. Deze zenuwen worden uitgeschakeld, waardoor de pijn veel minder wordt opgemerkt.  Er lopen ook zenuwen naar de beenspieren, hierdoor kan ook de spierkracht hier afnemen. In benen en onderbuik zal minder gevoeld worden.

Na ongeveer 15 minuten werkt deze verdoving.

Er volgens geregeld controles van tensie,hartactie en urineproductie. Er wordt aldoor gecontroleerd of de pijnstilling voldoende is. De dosis wordt met een pompje op maat bepaald.

De bronafbeelding bekijken

Figuur 2:  https://www.bing.com/images/search?view=detailV2&id=D24C869A9BDB7141AB25E73DD5A8466B924F0896&thid=OIP.G_whrnLojX6e1hB4pEVDDQHaIW&mediaurl=https%3A%2F%2Fwww.bernhoven.nl%2Fmedia%2F1712%2Fspinale-pijnbestrijding1.jpg&exph=267&expw=237&q=epidurale+anathesie&selectedindex=8&ajaxhist=0&vt=0&eim=1,6

 

 

 

4.2 De partus.

De verloskundige/gynaecoloog zal door middel van een vaginaal toucher informatie verkrijgen over de volgende gegevens POVIAS. De afkorting staat voor;

P= de mate van verstrijken van de portio

O= ontsluiting; hoeveel cm 1- 10 cm de portio verstrijkt en open staat.

V= vliezen of deze wel of niet zijn gebroken.

I= indaling dit wordt gemeten aan de vlakken van Hodge, bijvoorbeeld H1= is de bekkeningang. Dit geeft informatie over waar het hoofd van de kind zich bevindt in het geboortekanaal.

A= aard van dat deel wat voor ligt bijvoorbeeld de schedel, de stuit.

S= stand van dat voorliggende deel bijvoorbeeld de achterhoofligging.

 

Wanneer de partus zich aandient zijn er zichtbare sigalen; tekenen (verlies van de slijmprop), breken van de vliezen, om de 5 minuten weeën en onzichtbare signalen; daling progesteron, oxytocine en prostaglandines komen vrij. Totale duur eerste partus 12-24 uur.

Soorten weeën:

1. Voorweeën; zorgen voor verweking portio en indaling van het hoofd.

2. Ontsluitingsweeën; zorgen voor het verstrijken van de cervix, hierbij wordt deze naar binnen getrokken en worden de wanden dunner, de portio wordt geopend.

Signalen bij volledige ontsluiting (10cm):

3. Uitdrijvings-of persweeën; zorgen voor krachtige weeën a 2-4 minuten, ze drijven de baby naar buiten. De uterus voelt als een harde bal. De vrouw heeft geen controle meer over deze weeën.
Indien nodig zal de verloskundige of gyaecoloog een episiotomie zetten bijvoorbeeld als het perineum uit kan scheuren.
De uitdrijvingsperiode duurt 30-60 minuten, de baby draait in de uterus naar de zijkant; inwendige spildraai, daarna is de schedel van de baby zichtbaar; insnijden van het hoofd, het hoofd staat, doorsnijden van het hoofd, als laatste volgt de uitwendige spildraai, hierbij draait het lichaam een kwartslag als het hoofd is geboren.
 
Bekijk het volgende animatiefimpje van youtube
Figuur 3: https://www.youtube.com/watch?v=Xath6kOf0NE
 
4. Nageboorte weeën; om de placenta geboren te laten worden nadat het kind eruit is. Dit wordt ook wel de nageboorte periode genoemd. Het bloedverlies van de placenta is ongeveer 150-300 ml.
Er kan oxytocine worden gespoten, dit zorgt voor krachtige weën om de placenta geboren te laten worden.
 
5. Naweeën; tijdens het postplacentaire tijdperk; duurt ongeveer 2 uren, er kan eventueel gehecht worden, de lichamelijke verzorging van moeder en kind met daarbij de controles.
De periode hierna tot ongeveer 8 weken heet: puerperium.
 
Een onbeschreven regel is dat men de kraamvrouw pas feliciteert nadat ook de placenta is geboren en de hechtingen gezet zijn.