Lees vooraf hoofdstuk 12.4 en 15.
De pasgeborene.
Hoofd (fontanellen) is eenderde van het lichaam, bestaat uit 5 botplaten die niet met elkaar zijn vergroeid en over elkaar heen kunnen schuiven. Aan de voorkant ligt de grote fontanel; groeit in 2 jaar dicht en achterkant kleine fontanel; groeit in 2 maanden dicht de gemiddelde schedelomtrek is 33-38 cm.
Ogen; de pupillen reageren op licht, kunnen licht en donker onderscheiden, definitieve kleur ogen pas na paar maanden, de baby huilt zonder tranen; traankanaaltjes doen het nog niet.Vanaf 20 cm afstand kan het kind scherp zien.
Oren; liggen in het verlengde van de ogen.
Smaak; de baby heeft een voorkeur zoete voeding.
Houding; foetus-houding opgekrult.
afk. | Criterium | 0 punten | 1 punt | 2 punten |
---|---|---|---|---|
A | Ademhaling | geen | zwak | goed doorhuilen |
P | Pols- / hartslag | geen | < 100/min | > 100/min |
G | Spierspanning / -tonus | slap | enige flexie van de ledematen | actieve beweging van de ledematen |
A | Aspect / kleur | blauw / bleek | blauw bij de extremiteiten | hele lichaam roze |
R | Reactie op prikkels | geen | enige beweging | krachtig huilen |
Figuur 6: wikipedia
Lichamelijk onderzoek:
Grijpreflex: Het kindje zal alles vastgrijpen wat tegen zijn handje aankomt. Verdwijnt weer na 9 maanden.
Zoek-hap- of zuigreflex: Als je zachtjes over het wangetje van het kindje wrijft, zal hij zijn hoofdje draaien en zijn mond opendoen. Zodra hij iets in zijn mondje voelt, zal hij gaan zuigen. Na half jaar stopt dit reflex.
Babinski: vanaf hiel wordt naar de tenen gestreken en daarna over zijkant voet, de baby steekt grote teen omhoog, en spreidt daarna tenen, dit blijft een jaar bestaan.
Loopreflex: Dit reflex blijft hij houden tot de 3e-4e maand. Als je het kindje onder zijn oksels steunt en boven een vlakke ondergrond houdt, zal hij loopbewegingen maken.
Mororeflex: Dit reflex blijft tot half jaar. Als het kindje schrikt, zal hij een beweging maken met zijn armen en benen, de vingers zijn dan gespreid en gestrekt. Vaak volgt hierop een huilbui.
De verpleegkundige doet de volgende observaties:
Ademhaling; mogelijk rochelend. Een baby mag niet kreunen of neusvleugelen.
Temperatuur: bij 36 of 38 verloskundige/ gynaecoloog waarschuwen. Geef de pasgeborene een muts en temperatuur voor de voeding. Gebruik eventueel kruiken.
Gewicht; maximaal 10% geboortegewicht mag het kind afvallen en moet het gewicht toenemen per week 150-200 gr. het wegen wordt dag 1-3-5-8 gedaan. Een gemiddeld geboorte gebwicht is ongeveer 3300 gram.
Huid / kleur; de kleur is rozerood. Bij een afwijkende kleur kan er iets aan de hand zijn met het kind.
Schedel; ongeveer 37 cm dit wordt gemeten net boven oren.
Navelstreng; bevat gelei van Wharton, 2 slagaders en 1 ader. De navelstreng wordt afgeklemd 1-2 cm van buik baby.
Geslachtsorganen; pseudomenstruatie.
Voeding; binnen het uur geven na de geboorte, 6-7 keer per 24 uur. (zie verder het hoofdstuk over borstvoeding)
Uitscheiding; urine dient binnen 24 uur geplast en te hebben en meconium geloosd.
Spugen; dit kan optreden door inslikken vruchtwater of bloed.
Houding; de pasgeborene ligt in rugligging.
Slapen; 18 20 uren zal het kind slapen. Rust is nodig voor groei.
Er kunnen verpleegproblemen ontstaan bij de pasgeborene met betrekking tot het spugen, darmkrampen, huilen.
Icterus neonatorum.
In de eerste levensweek kan de pasgeborene een gele lichaamskleur hebben. Pasgeborenen maken meer bilirubine. Bilirubine is een afbraakproduct van hemoglobine. De lever van een pasgebore, is nog steeds in ontwikkeling, is nog niet in staat om voldoende bilirubine uit het bloed te verwijderen, wat er voor zorgt dat een kind een gele lichaamskleur heeft. Na een paar dagen moet gele kleur verdwijnen.
Als het kind erg geel ziet en minder alert is kan het bilirubinegehalte per order verloskundige/ gynaecoloog geprikt worden.Het geven van extra voeding/vocht is belangrijk. Is het bilirubinegehalte te hoog volgens de standaardwaarden dan kan er fototherapie worden gegeven.
Figuur 8: mijnkinderarts.nl
Postnatale screening.
Rond de zevende dag na de geboorte wordt de hielprik en gehoortest afgenomen.
Binnen 5 weken geen bericht betekent een goed bericht, anders neemt de huisarts contact op met de ouders.
De gemeente geeft gegevens door aan RCR (Regionale Coordinatie Programma’s) voorheen entadministratie (PEA) maken deel uit van RIVM (Rijksinstituut voor volksgezondheid en Milieu) deze organiseert de administratie rondom de hielprik.
Lees de volgende site door: https://www.rivm.nl/hielprik
Zoek en bekijk zelf een filmpje over de hielprik.
Wel moeten ouders toestemming geven, moeten ook hun handtekening zetten als ze willen horen dat hun kind drager is van erfelijke ziekte en ze dit beiden ook mogelijk hebben.
Er kunnen bijna 20 verschillende (erfelijke) ziekten mee worden opgespoord.
Gehoortest.
Via een apparaat met geluidsgolven wordt het gehoor getest, dit duurt 1 minuut en lukt beter als kind slaapt. Bekijk de hieronderstaande link van een fimpje.
https://www.youtube.com/watch?v=h_v0BmYkKr0
Opdracht 11. Het voorbaden.
Maak met je groepje een kort instructiefilmpje over het voorbaden van een baby. Hierbij is speelt een student de kraamvrouw, de andere de verpleegkundige en er is een student die filmopnamen maakt. Voeg dit filmpje later toe in de inleverbox van SharePoint.