Taak 17. Borgingssystemen: theorie

 

AANLEIDING - VOORAF - BELANG

Om kwaliteitsborging serieus uit te voeren moet je op de hoogte zijn welke systemen men kan hanteren. Oftewel: hoe garandeer je dat het waar is wat je zegt. Door middel van deze taak ga je dat bestuderen.

 

 

DOEN

Marktgericht produceren

  1. Vraag aan docent DVD nr. 256 “Marktgericht produceren” en bekijk/bestudeer die zorgvuldig. Beantwoord daarna de uit onderstaande vragen de nummers 2. t/m
  2. Tegenwoordig is men zich meer bewust dat men moet produceren wat de klant wil. Voor die klant zijn 3 hoofdgroepen van eisen belangrijk. Welke 3 zijn dat?
  3. Merkproducten zijn anders dan standaardproducten. Dat heeft consequenties voor elke schakel in de keten.
    a) Welke 5 schakels worden genoemd?
    b) Welk concrete eis of voorwaarde wordt per schakel genoemd?
  4. Op welke 4 gebieden moet een veehouder voldoen aan eisen als hij meedoet aan de keten voor Blonde d’Aquitaine vlees?
  5. Bij de verwerking van Blonde d’Aquitaine vlees heeft men het over een “paspoortboekje”. In welke schakels van de keten gebruikt men die? En voor welk doel?
  6. Waarop is de administratieve controle bij de productie van Natupur-eieren gericht? Waarop controleert men dan vooral? Hoe ?
  7. Bij het “vermarkten” van merk-producten zijn belangrijk: logistiek, prijsvorming en reclame. Een belangrijk probleem is om het aanbod af te stemmen op de vraag. Hoe kan de slachterij daar op inspelen (2 methodes)?
  8. Hoe zorgt men ervoor dat men niet te vaak “nee hoeft te verkopen” aan de detailhandel?
  9. Men probeert bij merk-producten de prijs op niveau te houden door o.a. een “wederzijdse afnameverplichting”. Welke 2 concrete praktijk voorbeelden worden genoemd.

 

HACCP in de vleessector

  1. Vraag aan docent DVD nr. 259 “HACCP in de vleessector” en bekijk/bestudeer die zorgvuldig. Over de DVD zelf hoef je geen vragen te beantwoorden. Het is enkel een voorbereiding op onderstaande vragen 12 en verder.
  2. Start Internet, start Google en vul als zoektermen en: “melk borging systeem wikipedia”.
    Selecteer “Leerboek – Ketenkwaliteit melkwinning”. Maak de volgende vragen.
  3. Waarom is het noodzakelijk dat er een kwaliteitsborgingsysteem is voor melkveehouders?
  4. Waarom hebben niet alle zuivelondernemingen hetzelfde systeem. Geef voorbeelden.
  5. Welke bedrijven werken met een basispakket en welke met een meer uitgebreid systeem?

 

HACCP: betekenis

  1. Start Internet, start Google en vul als zoektermen en: “haccp wikipedia”.
    Selecteer  de site van wikipedia.org  en maak de volgende vragen.
  2. Wat betekent de afkorting H.A.C.C.P. ?
  3. Wat is de Nederlandse vertaling daarvan?
  4. Voor welke doel is HACCP in eerste instantie ontwikkeld?
  5. Waarom gebruikt men het nu in de levensmiddelenindustrie?
  6. Uit welke 7 principes bestaat een HACCP?
  7. Wat is een ‘Hazard”?
  8. Wat verstaat men onder “Analysis”?

 

check & act

Je hebt je eigen uitwerking in de les gecontroleerd.

 

Bijlage 1.pdf

Vragen over Bijlage 1:  Inleiding over “kwaliteit”

  1. Voedsel kan verontreinigd zijn met de Salmonellabacterie. Tot wat voor soort klachten kan dat leiden bij de mens? Goed uitleggen.
  2. Wat bedoelt men met het begrip “productaansprakelijkheid”?

Bijlage 2.pdf

Vragen over  Bijlage 2:  Het hoe, wat en waarom van ketens

  1. Leg met een voorbeeld uit dat het begrip “kwaliteit” voor de een (bijvoorbeeld een varkensboer) totaal iets anders is dan voor de ander (bijvoorbeeld de consument).
  2. Het is een kunst om “kwaliteit” inzichtelijk te maken. Je moet dan een Plan van Aanpak maken. Ten eerste moet je transparant maken dat anderen snappen/begrijpen wat jij doet ten behoeve van die kwaliteit.
    Wat is de tweede stap in zo’n Plan van Aanpak?
  3. Als het gaat om ‘kwaliteit”, stelt een wet eisen aan de kwaliteit.
    In het algemeen stelt de consument 3 soorten eisen aan levensmiddelen. Welke 3 soorten eisen zijn dat?
  4. De erkenningsregelingen voor melkveehouderij en varkenshouderij (KKM en IKB) richten zicht op minstens 6 aandachtsgebieden.  Een daarvan is “Diergeneesmiddelen“.
    1. Op welk hoofddoel richt men zich binnen het aandachtsgebied “Diergeneesmiddelen”?
    2. Op welke manier probeert men dat hoofddoel te realiseren. Noem 2 dingen.
    3. Door wie is KKM in het leven geroepen? Waarom heeft men dat gedaan?
    4. Noem (behalve Diergeneesmiddelen) nog 4 andere aandachtsgebieden uit de erkenningsregelingen voor KKM óf IKB.
    5. Geef voor elk van die 4 aandachtsgebieden een korte omschrijving, waar die zich specifiek op richt.
  1. Bijna alle agrarische sectoren in Nederland doen hun uiterste best om het vertrouwen van consumenten te houden of te versterken. Een belangrijk begrip in deze problematiek is het denken in “ketenmanagement”. Leg in eigen bewoordingen uit wat daarmee bedoeld wordt.
  2. Stel: een veehouderijbedrijf wil aan de erkenningsregeling voor IKB = Integrale KwaliteitsBeheersing) voldoen.
    Aan welke regeling moeten resp, de mengvoerbedrijven en de dierenartsen dan voldoen? Geef zowel de afkorting als de betekenis van die afkortingen.
  3. Stel je raakt in gesprek met iemand, die pas begonnen is als inkoper voor een supermarktketen. Tijdens zijn opleiding heeft hij geleerd dat er in Nederland een zeer strenge wet geldt m.b.t. de kwaliteit van voedsel. Een en ander is vastgelegd in de nVWA. en wordt regelmatig gecontroleerd  door medewerkers van die nVWA (nieuwe Voedsel en WarenAutoriteit). Nu snapt hij niet dat er dan ook nog een KKM / IKB is.
    Leg helder en duidelijk voor zo’n “leek uit:
    1. waarom er dan toch nog zo’n KKM (QLip) / IKB is
    2. door wie het opgezet is, wie / wat controleert
    3. hoe het een en ander gefinancierd wordt (d.w.z.: wie betaalt de controles en hoe)

check & act

Controleer je uitwerking aan de hand van controlebladen (te verstrekken in de les).

Bewaar je uitwerkingen om te bestuderen voor het maken van de theorietoets.