Octale getallen optellen

Zoals je inmiddels weet gaat de telling bij octale getallen zo:

1,2,3,4,5,6,7,10,11,12,13,14,15,16,17,20,21,22,23 etc. Het getal 10 staat dus eigenlijk voor het getal 8.

Stel we willen de getallen 12 en 23 bij elkaar optellen.

Houdt hierbij in je achterhoofd dat het getal 12 octaal 1.81+2.80 = 10 decimaal is en het getal 23 dus 2.81+3.80​ = 19 decimaal is. Decimaal gezien is het dus 29 en octaal is het 35.

de berekening is als volgt (12 + 20 = 32 + 3 = 35)

Dit is makkelijk (12 + 23 is decimaal gezien ook 35). Dit komt omdat de afzonderlijke cijfers in de getallen 12 en 23 (dus 1,2 en 3) allemaal kleiner of gelijk zijn dan 7. En de uitkomsten van de tientallen (1 + 2) en de eenheden (2 + 3) samen ook kleiner of gelijk zijn aan 7.

Om het iets moeilijker te maken gaan we de getallen 26 en 47 bij elkaar optellen.

26 is in werkeljkheid 2.81+6.80 = 22 en 47 is decimaal gezien 4.81+7.80 = 39. In decimale getallen zou het dus 61 zijn.

Je doet dit als volgt:

Je doet eerst 26 + 40 = 66. Met de laatste 7 van de 47 gaan we doortellen. Nu kom je op 67, 70, 71, 72, 73, 74 en uiteindelijk 75. Het antwoord is dus 75. Even checken: 7.81+5.80 = 61. Het klopt!!

Nu weer iets moeilijker:

348+568

Je doet dit als volgt: eerst doe je 34 + 40 = 74. Resteert dus nog 16. Je telt nu door tot 77, dat zijn er 3 minder. Er resteert nog 13 (16 - 3) . Je haalt er nog 1 af om naar 100 te gaan. Er resteren er nog 12. Vervolgens wordt het 100 + 10 geeft 110 er resteren er nog 2. Dus het antwoord is 1128.

Nog 1 laatste opgave:

668 + 668 =

Je doet dit als volgt: eerst doe je 66 + 10 = 76. Resteert dus nog 56. Je telt nu door tot 100, dat zijn er 2 minder. Er resteert nog 54.Vervolgens wordt het 100 + 50 geeft 150 er resteren er nog 4. Dus het antwoord is 1548.