Opdracht 1: Leeft het of leeft het niet? Is het nu dood of heeft het nooit geleefd (levenloos)? Geef dit aan van de volgende begrippen: mens, pen, aap, kaas, boom, afgevallen herfstblad, auto en gist?
Lees het volgende stukje tekst:
Een manier om iets als levend te omschrijven, is als het voldoet aan de volgende kenmerken:
- groeien
- zich bewegen
- stoffen uit de omgeving opnemen
- stoffen aan de omgeving afgeven
- stoffen veranderen in andere stoffen
- zich voortplanten
- waarnemen en reageren op veranderingen van binnen en van buiten
Opdracht 2: Wat is gist?
Was jou antwoord goed?:
Gist wordt gebruikt bij het bakken van brood. Door het gist gaat het brood rijzen.