Feitelijk: Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken. Niet-feitelijk: Heel veel jongeren voel en zich ongelukkig zonder smartphone.
Feitelijk: Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners. Niet-feitelijk: Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
Feitelijk: Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer. Niet-feitelijk: Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Amsterdam te komen.
Feitelijk: De makers van de muziek lopen nu miljoenen euro’s mis aan auteursrechten Niet-feitelijk: Niet Iedereen hoeft alle muziek te kunnen beluisteren.
Feitelijk: In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken. Niet-feitelijk: Maastricht heeft een gezellige binnenstad.
redenering op basis van voorbeelden
redenering op basis van overeenkomst
redenering op basis van kenmerk of eigenschap
redenering op basis van voor- en nadelen
redenering op basis van oorzaak en gevolg
B Tekstrelaties
hoewel
tegenstelling
maar
tegenstelling
want
reden/verklaring
en
opsomming
totdat
tijd
de belangrijkste, De tweede
opsomming
toch
tegenstelling
want
reden/verklaring
Vandaar
oorzaak-gevolg
daardoor
oorzaak-gevolg
bovendien
opsomming
Als je besluit die iPod te kopen kan je niet op vakantie.
verbindingswoord = Als
verband = tijd
Zij werkte hard om te kunnen overleven.
verbindingswoord = om te
verband = doel-middel
De redactie zal nog één nummer uitbrengen, mits er voldoende kopij binnenkomt.
verbindingswoord = mits
verband = voorwaarde
Doordat de verdachte zichzelf tegensprak, raakte de rechter geïrriteerd.
verbindingswoord = Doordat
verband = oorzaak-gevolg
Hoewel het veld doorweekt was, trainde het Nederlands elftal rustig verder.
verbindingswoord = Hoewel
verband = tegenstelling
Omdat hij zoveel kritiek kreeg, legde hij zijn functie neer.
verbindingswoord = Omdat
verband = reden/verklaring/argument
Ik geniet van goede muziek verder ben ik een filmliefhebber.
verbindingswoord = verder
verband = opsomming
Je hebt vijf onvoldoendes op je rapport. Je zult dus harder moeten gaan werken.
verbindingswoord = dus
verband = samenvatting/conlusie
Hij gebruikt wel vaker vreemde argumenten en soortgelijke gebruikt hij nu ook weer.
verbindingswoord = soortgelijke
verband = vergelijking
Die onvoldoendes heeft hij te danken aan zijn grenzeloze luiheid.
verbindingswoord = te danken aan
verband = oorzaak-gevolg
Wanneer je je oor laat behandelen, moet je gelijk je neus recht laten zetten.
verbindingswoord = wanneer
verband = tijd
Je mag meedoen tenzij je van plan bent de boel weer te verzieken.
verbindingswoord = tenzij
verband = voorwaarde