Het meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet. Er staat altijd maar maximaal één meewerkend voorwerp (mv) in een zin.
Tip! Je kunt het meewerkend voorwerp vinden door de volgende vraag te stellen:
aan/voor wie + wwg + ow + lv ?
Het voorzetsel 'aan' of 'voor' kan bijna altijd worden weggelaten of toegevoegd bij het meewerkend voorwerp.
Voorbeeld
Hij geeft de basketbal aan zijn broer.
Hij geeft de basketbal aan zijn broer.
Hij geeft de basketbal aan zijn broer.
Hij | geeft | de basketbal | aan zijn broer.
Hij | geeft | de basketbal | aan zijn broer.
aan/voor wie + wwg + ow + lv ?
Hij | geeft | de basketbal | aan zijn broer.
Dus: mv = aan zijn broer
Check de leerdoelen:
1. Aan het eind van deze WikiWijs weet je op welke twee manieren je de persoonsvorm kunt vinden en kun je dit bij verschillende zinnen toepassen.
2. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het onderwerp reproduceren en het onderwerp bij verschillende zinnen aangeven
3. Aan het eind van deze WikiWijs kun je benoemen hoe je zinsdeelstrepen moet zetten en kun je dit bij verschillende zinnen toepassen.
4. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het lijdend voorwerp reproduceren en het lijdend voorwerp bij verschillende zinnen aangeven.
5. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het meewerkend voorwerp reproduceren en het meewerkend voorwerp bij verschillende zinnen aangeven.
6. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vragen van de bijwoordelijke bepaling reproduceren en de bijwoordelijke bepalingen bij verschillende zinnen aangeven.