De persoonsvorm

De persoonsvorm

In een zin zit altijd een persoonsvorm. De persoonsvorm is altijd een werkwoord (bijvoorbeeld: lopen, fietsen, dansen).

Als je de persoonsvorm van een zin weet, kun je veel eenvoudiger de andere zinsdelen vinden.

De persoonsvorm korten we af met: pv.

 

Tip!

Verander de tijd van de zin.

De persoonsvorm verandert ook altijd van vorm!

 

Voorbeelden

Voorbeeld 1

Ik fiets naar school.

Tip! verander de tijd van de zin.

Ik fietste naar school.

Dus: pv = fiets (want alleen dit woord verandert)

 

Voorbeeld 2

Jasper en Kees liepen door de straten.

Tip! verander de tijd van de zin!

Jasper en Kees lopen door de straten.

Dus: pv = lopen (want alleen dit woord verandert)

Check de leerdoelen:

1. Aan het eind van deze WikiWijs weet je op welke twee manieren je de persoonsvorm kunt vinden en kun je dit bij verschillende zinnen toepassen.

2. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het onderwerp reproduceren en het onderwerp bij verschillende zinnen aangeven

3. Aan het eind van deze WikiWijs kun je benoemen hoe je zinsdeelstrepen moet zetten en kun je dit bij verschillende zinnen toepassen.

4. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het lijdend voorwerp reproduceren en het lijdend voorwerp bij verschillende zinnen aangeven.

5. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het meewerkend voorwerp reproduceren en het meewerkend voorwerp bij verschillende zinnen aangeven.

6. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vragen van de bijwoordelijke bepaling reproduceren en de bijwoordelijke bepalingen bij verschillende zinnen aangeven.