Het onderwerp
Een zin bestaat uit zinsdelen. Het onderwerp is ook zo'n zinsdeel.
Voordat je het onderwerp in een zin gaat zoeken moet je altijd eerst de persoonsvorm hebben gevonden (zie De persoonsvorm).
Om het onderwerp te vinden stel je jezelf de vraag: "wie of wat + de persoonsvorm?"
Het onderwerp korten we af met ow.
Tip! Soms lijkt een ow makkelijk te vinden, maar blijf jezelf altijd de vraag "wie of wat + pv?" stellen. Pas dan vind je het goede onderwerp.
Een zin in de gebiedende wijs zoals: "Werk harder!" heeft nooit een persoonsvorm.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Jan ging op de fiets naar school.
Jan ging op de fiets naar school. (stap 1: de pv)
Wie of wat ging? (stel de vraag: "wie of wat + pv?")
Jan ging op de fiets naar school.
Het ow is dus Jan.
Voorbeeld 2
Sabrina en Mo liepen samen naar de supermarkt.
Sabrina en Mo liepen samen naar de supermarkt. (stap 1: de pv)
Wie of wat liepen? (stel de vraag: "wie of wat + pv?")
Sabrina en Mo liepen samen naar de supermarkt.
Het ow is dus Sabrina en Mo
Check de leerdoelen:
1. Aan het eind van deze WikiWijs weet je op welke twee manieren je de persoonsvorm kunt vinden en kun je dit bij verschillende zinnen toepassen.
2. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het onderwerp reproduceren en het onderwerp bij verschillende zinnen aangeven
3. Aan het eind van deze WikiWijs kun je benoemen hoe je zinsdeelstrepen moet zetten en kun je dit bij verschillende zinnen toepassen.
4. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het lijdend voorwerp reproduceren en het lijdend voorwerp bij verschillende zinnen aangeven.
5. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vraag van het meewerkend voorwerp reproduceren en het meewerkend voorwerp bij verschillende zinnen aangeven.
6. Aan het eind van deze WikiWijs kun je de vragen van de bijwoordelijke bepaling reproduceren en de bijwoordelijke bepalingen bij verschillende zinnen aangeven.