Aardbevingen en vulkanisme

Door platentektoniek kunnen aardbevingen en vulkanen ontstaan. 

We gaan het eerst over het vulkanisme hebben. Bij vulkanisme komt materiaal uit de aarde door openingen in de aardkorst naar buiten. Dat materiaal kan gasvormig, vloeibaar of vast zijn. In de vloeibare vorm is het gloeiend heet gesmolten gesteente. Zolang het nog in de aarde zit, noem je het magma. Is het eenmaal naar buiten gekomen, dan noem je het lava. 

Vulkanisme ontstaat als er twee platen onder elkaar duiken. Dit noemen we subductie. Zo'n plaat kan wel rond de 600km diep naar beneden zakken. Diep in de aarde begint het materiaal te smelten. Het magma stijgt op en breekt door de aardkorst heen, dit gaat met een enorme kracht. Hierdoor zijn zware uitbarstingen mogelijk. 

En dan gaan wij het nu over aardbevingen hebben. De aardplaten drijven op de vloeibare magma, dit stroomt met een snelheid van zo'n 2cm per jaar. Door die beweging verschuiven de platen. Soms schuiven de platen langs elkaar maar ze kunnen ook onder elkaar duiken. Dat schuiven gaat heel schokkerig. Soms zelfs zo schokkerig dat we het een aardbeving kunnen noemen. Een aardbeving begint ergens diep in de aardkorst. Dat punt noemen we het hypocentrum. Het punt aan het aardoppervlak, daar recht boven heet epicentrum. 

 

Vulkaan

Doorsnede bij een aardbeving