Produceren is het maken van goederen of het leveren van diensten. Als je van staal een fiets maakt, maak je een product. De reparatie van een fiets noem je een dienst.
Iedere dag kopen we goederen en diensten. Je koopt boodschappen in de supermarkt (goederen), laat je adviseren door een hypotheekadviseur (dienst), schaft een nieuwe smartphone aan (goederen) of gaat naar de kapper voor een nieuwe haarkapsel (dienst).
Bedrijven en de overheid maken goederen en leveren diensten waarvoor consumenten betalen.
Een bedrijf kan alleen blijven bestaan door producten te verkopen. Het aantal verkochte producten in een bepaalde tijd noem je afzet.
Een bedrijf of winkelier koopt zijn producten eerst in tegen de inkoopprijs. Het totaalbedrag dat een bedrijf uitgeeft aan de inkoop van producten is de inkoopwaarde.