Wiederholung: Eerste en vierde naamval

De eerste, vierde en derde naamval

In het Duits worden er gebruik gemaakt van vier naamvallen, waarvan jullie er uiteindelijk drie moeten weten.

Weet jij nog wat de betekenissen zijn van de naamvallen?

In het Duits wordt er onderscheid gemaakt tussen twee soorten lidwoorden. 

 

A. Bepaalde lidwoorden (in het Nederlands: de / het)

(Onderwerp: 1ste naamval) = der Mann - die Frau - das Kind - die Menschen

(Lijdend voorwerp: 4de naamval) = den Mann - die Frau - das Kind - die Menschen

Zoals jullie zien komen de bepaalde lidwoorden erg met elkaar overeen!

Ezelsbruggetje: Alleen het mannelijke zelfstandig naamwoord  is anders als deze in de vierde naamval staat!

 

B. Onbepaalde lidwoorden (in het Nederlands: een)

(Onderwerp: 1ste naamval) = ein Mann - eine Frau - ein Kind - keine Menschen

(Lijdend voorwerp: 4de naamval) = einen Mann - eine Frau - ein Kind - keine Menschen

Ezelsbruggetje: In de eerste naamval komt er geen uitgang achter het lidwoord bij een mannelijk en onzijdig zelfstandig naamwoord. Alleen als het mannelijke zelfstandig naamwoord in de vierde naamval staat, verandert het lidwoord van ein --> einen (en omgekeerd)