Je bent niet van het ene op het ander moment verslaafd, dat gebeurt in fasen.
Je begint met iets nieuws, je experimenteert ermee. Je leert wat je prettig vindt en wat niet. De omgeving, met name het gedrag van vrienden en vriendinnen, speelt een belangrijke rol.
Je gebruikt regelmatig en het ‘hoort’ steeds meer bij jouw leven.
Je gebruikt steeds meer. Als je niet gebruikt word je onrustig. Je gaat ook gebruiken om deze spanning te vermijden.
Je hele leven wordt beheerst door het gebruik. Er zijn schadelijke lichamelijke gevolgen, maar ook geestelijke en sociaal. Je bent de macht over jezelf en je eigen leven kwijt. Je bent volkomen afhankelijk van het gebruik en van degenen die jou de middelen kunnen verschaffen.