Vandaag en morgen. Voor de middag en na de middag. Nu en straks. In 1995 en in 2005. Voor de oorlog en na de oorlog. Voor de slechte oogst en na de slechte oogst. Allemaal voorbeelden van veranderingen.
Wat verandert er meer? Als het bezoekersaantal van 113.000 naar 114.767 gaat of als je zakgeld van €50 naar €52 per maand gaat? Op basis van deze gegevens is dat moeilijk te zeggen. Om een goed beeld te krijgen of een verandering nou een grote of een kleine verandering is maken we er procenten van. Je krijgt dan een procentuele verandering.
Om een procentuele verandering te berekenen gebruik je ALTIJD de
formule:
(nieuw - oud) / oud x100%
Let op dat je eerst n-o uitrekent en dat antwoord deelt door oud
(zie filmpje onderaan).
Kijk nog eens naar de eerste alinea. Allemaal voorbeelden van een oude en een nieuwe situatie. Je herkent dus vanzelf wanneer je deze formule moet gebruiken.
Als het antwoord positief is dan is het een positieve verandering. Het is meer geworden, het is gestegen. Krijg je een min getal als antwoord dan is het een negatieve verandering. Het is minder geworden, het is gedaald. Een procentuele daling.
Nieuw - oud / oud goed in je rekenmachine invoeren