Inleiding

Bij een (dreigende) afsluiting of een vernauwing van de luchtpijp of trachea zijn maatregelen nodig om de zorgvrager onbelemmerd te laten ademhalen. Zo nodig kan de arts de zorgvrager intuberen. Afhankelijk van de aanleiding kan hij er ook voor kiezen een tijdelijke of blijvende tracheostoma aan te brengen en daarin een tracheacanule te plaatsen. Een tracheotomie ontstaat na een tracheotomie (operatieve opening van de luchtpijp). Na de tracheotomie kan een canule ingebracht worden

 

Onder de animatie van de tracheotomie staat aangegeven dat een tracheostoma tijdelijk of blijvend kan zijn.

 

Animatie tracheotomie https://youtu.be/d_5eKkwnIRs